Woordenschat 1hva: Tekst Odin

Woordenschat les 
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Woordenschat les 

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen
Vorige week hebben jullie een tekst gelezen over de god: Odin. Uit deze tekst kwamen een aantal moeilijke woorden. We gaan deze les de moeilijke woorden bespreken. 

Slide 2 - Diapositive

Hoe gaan we de woorden bespreken?
Per woord krijgen jullie een stukje tekst, of filmpje te zien. Deze informatie heeft met het woord te maken. Na het filmpje of stukje tekst krijgen jullie een vraag. 

Slide 3 - Diapositive

Uitrusting van een Viking 
Vikingen droegen verschillende kledingstukken. Vikingen hadden bijlen, schilden en zwaarden en droegen maliënkolders van ijzer om zich te beschermen tegen steek- en slagwapens. Een maliënkolder is een hemd dat is gemaakt van kleine metalen ringetjes. 

Slide 4 - Diapositive

Schild 
Bijl
Helm
Maliënkolder

Slide 5 - Question de remorquage

Slide 6 - Vidéo

In het filmpje heeft Thor het over Ragnarok. Wat is Ragnarok?

Slide 7 - Question ouverte

Thor hoort tot de elite van de Noorse Goden. Bedenk waarom Thor hierbij hoort.

Slide 8 - Question ouverte

Even terug naar de Grieken...

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Waarom offeren Grieken aan de goden?

Slide 11 - Question ouverte

In de video zie je dat de priesteres in een soort trance raakt. Hoe komt ze in zo'n trance denk je?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Vidéo

Zeus
  • God van de donder
  • Hij heeft een scepter, bliksembundel en adelaar.
  • Zoon van het titanenpaar Rhea en Kronos
  • De opperste Olympische god
  • Getrouwd met Hera, maar ging regelmatig vreemd!

  • Romeinse god: Jupiter
Op aarde verscheen de vader van de goden vaak niet in zijn oorspronkelijke vorm aan de mensen, maar ook soms als een dier, bijvoorbeeld als adelaar, koekoek, stier of zelfs als vuur. 

Slide 14 - Diapositive

Hera 
Hera is de vrouw van Zeus. Hera was erg jaloers. Ze vergaarde informatie over het doen en laten van Zeus. Als ze erachter kwam dat Zeus was vreemdgegaan, was ze razend. Ze was dan zo boos dat ze verschrikkelijk wraak nam. Ingewijden vertelden dat ze de vrouw waarmee Zeus was vreemd gegaan in een dier veranderde. Daarnaast was Hera erg wispelturig. Ze was vaak boos, maar ook opeens blij. 

Slide 15 - Diapositive

Waarom vergaarde Hera informatie?
A
Ze was jaloers
B
Ze wilde weten of Zeus haar nog wel leuk vond.
C
Ze wilde iets stelen

Slide 16 - Quiz

Wie zouden de ingewijden kunnen zijn?

Slide 17 - Carte mentale

Noem een voorbeeld van wispelturigheid.

Slide 18 - Question ouverte

Wat is de betekenis van het woord: Ragnarok?
A
De dag waarop de Noorse goden weer tot leven komen
B
De dag waarop de Noorse goden doodgaan
C
Het moment waarop de wereld vergaat
D
Het moment waarop de Griekse en de Noorse goden elkaar ontmoeten

Slide 19 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord: vergaren?
A
Verzamelen
B
Weggooien
C
Onthouden
D
Denken

Slide 20 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord: ingewijde?
A
Iemand die nergens iets van afweet
B
Een persoon die een geheim heeft
C
Iemand die graag slaapt
D
Iemand die ergens van afweet

Slide 21 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord: razernij?
A
Heel erg boos zijn
B
Heel erg blij zijn
C
Heel erg gelukkig zijn
D
Ongelukkig zijn

Slide 22 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord: Elite?
A
Kleine groep vrienden
B
Kleine groep onbelangrijke personen
C
Kleine groep belangrijke personen
D
Kleine groep aardige mensen

Slide 23 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord: Maliënkolder?
A
een schild
B
een harnas
C
beschermend vest van ijzer
D
een soort helm

Slide 24 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord: offergave?
A
De woede van een god
B
Een cadeau voor een andere persoon
C
Een cadeau voor een keizer
D
Een cadeau voor een god

Slide 25 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord: Wispelturigheid?
A
Besluiteloos
B
Ongeduldig
C
Hardnekkig
D
Sluw

Slide 26 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord: trance?
A
Slapen
B
Droomtoestand
C
Bewusteloos zijn
D
Wakker zijn

Slide 27 - Quiz