elektrische stroom

Elektriciteit
De begrippen spanning en stroom
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Elektriciteit
De begrippen spanning en stroom

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  • Begrippen stroom en spanning begrijpen
  • verschillen tussen een serieschakeling en een parallelschakeling weten
  • Weten hoe de stroom zich verdeelt in een serie- of een parallelschakeling

Slide 2 - Diapositive

Met elektrische symbolen kun je een schakeling tekenen.
Dat is een schematische weergave van je schakeling.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Stempeltjespracticum
Nu eens lekker zelf proberen

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Vidéo

Hierna komt een dia met een link
Klik op de link en bouw eens een schakeling met een lampje en een schakelaar

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Belangrijke woorden bij elektriciteit

- Stroomkring
- serieschakeling
- parallelschakeling
- ampere
- Schakelaar
- amperemeter

Slide 10 - Diapositive

serieschakeling                                              parallelschakeling

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

Ga zometeen terug naar de applet

Maak nu een kringetje met stroommeters

Maak een parallelschakeling

Slide 13 - Diapositive

Wat is het symbool voor stroomsterkte
A
A
B
I
C
U
D
S

Slide 14 - Quiz

Met welke eenheid meten we spanning
A
ampere
B
vermogen
C
volt
D
watt

Slide 15 - Quiz

Een voltmeter plaats je altijd:
A
in serie
B
bij de batterij
C
maakt niet uit
D
parallel

Slide 16 - Quiz

de stroommeter plaats je altijd
A
in serie
B
bij de batterij
C
maakt niet uit
D
parallel

Slide 17 - Quiz

In een serieschakeling is de stroom
A
overal even groot
B
na ieder lampje verandert de stroom
C
net zo groot als de spanning
D
kleiner dan de spanning

Slide 18 - Quiz

in een parallelschakeling
A
is de stroom overal even groot
B
is er geen stroom
C
wordt de stroom verbruikt
D
verdeelt zich over de vertakkingen

Slide 19 - Quiz