Les 1 - HV2 - woensdag 4 september 2024

Les 1 - HV2 - woensdag 4 september 2024
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Les 1 - HV2 - woensdag 4 september 2024

Slide 1 - Diapositive

Hoe ziet deze 1e les eruit?
  • We maken kennis met elkaar
  • Jullie krijgen uitleg over de lesmethode en de toetsing
  • We doen een korte quiz: Wat weet je al/nog van Spaans?
  • Een korte break...
  • We maken een start met hoofdstuk 4:

Slide 2 - Diapositive

¿Cómo trabajamos?
  • We gebruiken de methode Paso Adelante, lesboek 1 +wb B
  • Iedere les heb je je tekstboek, je werkboek, een aantekenschrift en je etui bij je!
  • We behandelen dit schooljaar 3 hoofdstukken (4/5/6) 
  • Bij ieder hoofdstuk horen 2 toetsmomenten voor een cijfer
  • Aan het einde van het vak Spaans lever je ook een portfolio met opdrachten in (voor een cijfer), en je maakt een blog
  • Na iedere les krijg je huiswerk (Magister)

Slide 3 - Diapositive

Hoe gaan we met elkaar om?

  • We luisteren naar elkaar
  • We zijn respectvol naar elkaar
  • We zijn stil tijdens de uitleg 
  • We hebben ons materiaal altijd bij ons (tb - wb - schrift - etui - laptop)
  • Tijdens de les geen mobiel, geen jas, geen oortjes, geen capuchon of pet
  • We gaan in principe niet naar de wc tijdens de les
  • We gaan er een mooi jaar van maken :-)

Slide 4 - Diapositive

¿Quién soy? (Wie ben ik?)

Slide 5 - Diapositive

Wie zijn jullie?
Schrijf je naam op het halve A4-tje en zet dit voor je neer op je tafel

Slide 6 - Diapositive

BINGO

Slide 7 - Diapositive

Wat weten jullie nog/al van Spaans?
  • We doen zo meteen samen een quiz
  • Je hebt je schrift en een pen nodig :-), dus pak die erbij 
  • Schrijf jouw antwoord op in je schrift
  • Wie heeft de meeste antwoorden goed? 

Slide 8 - Diapositive

Ben je deze zomer in Spanje geweest? ¿Dónde?

Slide 9 - Carte mentale

De hoeveelste wereldtaal is Spaans?
A
1e
B
2e
C
4e
D
8e

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Hoeveel mensen ter wereld spreken er ongeveer Spaans?
A
300 miljoen
B
400 miljoen
C
550 miljoen
D
700 miljoen

Slide 12 - Quiz

In hoeveel landen is het Spaans een officiële taal?
A
5
B
9
C
17
D
21

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Welke vlag hoort bij welk land?
Argentina
México
Colombia
Venezuela
Chile

Slide 15 - Question de remorquage

Koningin Maxima komt
oorspronkelijk uit Zuid-Amerika:
uit welk land komt Maxima?
A
Ecuador
B
Argentinië
C
Mexico
D
Spanje

Slide 16 - Quiz

Wat is de hoofdstad van Spanje?
A
Barcelona
B
Madrid
C
Parijs
D
Rome

Slide 17 - Quiz

Wat zijn de kleuren van de Spaanse vlag?
A
blauw, wit, rood
B
geel en groen
C
rood, geel, rood
D
rood en wit

Slide 18 - Quiz

Welk gebouw is dit?
A
Eiffeltoren
B
Chineese muur
C
La Sagrada Familia
D
Dom

Slide 19 - Quiz

Hoe heet deze zoete lekkernij?
A
Tortilla de patatas
B
Churros
C
Dulce de leche
D
Patatas bravas

Slide 20 - Quiz

Hoe heet deze zanger die zowel Spaans als Nederlands spreekt?
A
Álvaro Soler
B
Lionel Messi
C
Enrique Iglesias
D
Rolf Sanchez

Slide 21 - Quiz

Wat is het grootste land in Zuid-Amerika waar ze géén Spaans spreken?
A
Brazilië
B
Argentinië
C
Colombia
D
Mexico

Slide 22 - Quiz

In de film COCO (van Disney)
wordt de feestdag
"el día de los muertos" gevierd,

In welk land is dit een officiële feestdag?
A
Spanje
B
Perú
C
México
D
Chili

Slide 23 - Quiz

Wat is een bekend Spaans automerk?

Slide 24 - Question ouverte

Het Spaanse woord 'café' betekent 'café' in het Nederlands. Maar wat betekent het nog meer?

Slide 25 - Question ouverte

Welke eilandengroep hoort bij Spanje?
A
Antillen
B
Canarische eilanden
C
Malediven
D
Galápagos

Slide 26 - Quiz

Hoe heet deze beroemde Catalaanse kunstenaar ( die ook het Chupa chups- logo ontwierp)?
A
Picasso
B
Dalí
C
Velázquez
D
El Greco

Slide 27 - Quiz

Hoeveel vragen had je goed?

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

El capítulo 4: Vamos al instituto
De leerdoelen zijn:
1) ik kan iets vertellen over school, mijn vakken en de docenten
2) ik kan een lesrooster begrijpen en vertellen hoe laat het is
3) ik kan mijn mening geven over 
bepaalde dingen

Slide 30 - Diapositive

Hoe zat het ook alweer?
Weten jullie het nog? 
Spaanse werkwoorden kunnen eindigen op: 
-ar 
-er
-ir

Slide 31 - Diapositive

Hoeveel Spaanse werkwoorden 
kennen jullie überhaupt nog?

  • We verzamelen Spaanse werkwoorden op het bord
  • SER             -             ESTAR             -              TENER
  • HABLAR                   -                     ESCRIBIR                  -          VIVIR
  • COMER            -                 BUSCAR

Slide 32 - Diapositive

Capítulo 4: ¡Vamos al instituto!
  • We lezen samen de introductie van capítulo 4 (TB: blz. 34)

Slide 33 - Diapositive

WB blz. 6 + schrift
  • Maak ejercicios a1,a2,a3 - b4 - 2a, 2b
  • Je gebruikt hierbij de inleiding uit het TB (blz. 34) die we net samen hebben gelezen
  • Je werkt in twee- of in drietallen samen
timer
8:00

Slide 34 - Diapositive

Respuestas WB (antwoorden)
  • 1a: 1.  Noord-Spanje (net onder de Pyreneeën)  
  • 1a: 2. País Vasco, la Rioja, Aragón
  • 1a: 3. Foto 3
  • 1b: 4. Andorra en Frankrijk
  • 2a:   naar school als je 3 jaar bent * geen verschil op de middelbare school in mavo/havo/vwo * lange zomervakantie in Spanje --> 3 maanden
  • 2b:  el instituto

Slide 35 - Diapositive

Naar school...
voy

vamos

Slide 36 - Diapositive

Werkwoord  ir (=gaan)
ik ga
voy
jij gaat
vas
hij/zij gaat
va
wij gaan
vamos
jullie gaan
vais
zij gaan
van

Slide 37 - Diapositive

IR=Gaan             IR A=Gaan naar/going to
yo
voy a
vas a
el/ella/usted
va a
nosotros
vamos a
vosotros
váis a
ellos/ellas/ustedes
van a
                Ir = gaan                         Ir + a = gaan naar

Slide 38 - Diapositive

WB blz. 13b - 13c  + schrift
  • 13b: Luister goed en onderstreep de juiste vorm van 'ir'

  • 13c: Maak juiste combinaties van de zinsdelen in je schrift
timer
7:00

Slide 39 - Diapositive

Respuestas 13c WB - blz. 13
1. Mis amigos y yo vamos al cine (=bioscoop)
2. Flor y tú vais a clase de matemáticas (=wiskundeles)
3. Yo voy al comedor (eetkamer)
4. Esteban va a la escuela
5. Mi abuela y mi padre van al centro comercial (=winkelcentrum
6. Tú vas a casa de tu amiga
7. Usted (=u) va a los servicios (=wc)

Slide 40 - Diapositive

Tarea (wo 11 sept)

  • Lezen (LZ): bron D (TB: blz. 10)                    het werkwoord 'ir'
  • Leren (L): woordjes bron A+B (t/m 'alto') - WB blz. 31 (SP-NL)

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive