Bedrijfseconomie - 1e les

(Bedrijfs)Economie
1e les periode C
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

(Bedrijfs)Economie
1e les periode C

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie ben ik?

Wie zijn jullie?

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ziet de planning van vandaag eruit?
10:15 - 10:30 : korte introductie + aanwezigheid
10:30 - 11:00 : instructie 
11:00 - 11:30 : even kijken hoe ver we komen

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar gaan we deze periode mee aan de slag?
Periode B zal voornamelijk in het teken staan van 'bedrijfseconomie'. We hebben 2 lesuren ECO (120 min) in deze periode en sluiten dit af met een toets. 
Verschillende onderwerpen komen aan bod, zoals de balans, winst/verliesrekening, omzet/afzet, btw en bruto/nettowinst. Je krijgt voor dit vak geen huiswerk (in principe), maar krijgt genoeg tijd tijdens de lessen. 
Let op! 
Wie heeft al eerder les gehad over deze onderwerpen?

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Periode B/C,D

We hebben in deze periode een blokuur en in de volgende periode een uurtje. Deze periode wordt afgesloten met een toets en de volgende periode met een eindopdracht. Het gemiddelde cijfer wat jullie hierop behalen zal het eindcijfer van economie zijn. 

Slide 5 - Diapositive

Dat betekend dus ook dat wij halverwege de periode onze eerste toets hebben. Daarna haan we brezigh met de andrere opdracht. 
Waarom gaan we hier mee bezig?
Ter voorbereiding op een eventuele overstap naar niveau 4 en omdat veel zaken later ook zullen terugkomen in het werkveld. 

En omdat bedrijfseconomie heel erg interessant is ;)

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het einde van deze les(sen) ...
... weten jullie in grote lijnen hoe een balans eruit ziet;
... kunnen jullie zelf een balans invullen;
... weten jullie hoe je een balans moet 'lezen'.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het eerste waar jullie aan denken bij het woord 'bedrijfseconomie'?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

1e onderwerp: De balans
Links = Bezittingen = Debet

Rechts= Vermogen + schulden = Credit

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk bedrag hoort er onder de raket te staan? 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
0:45
Liquide middelen
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Vaste activa
Vlottende activa

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Als iemand aan jou zou vragen wat een balans is, hoe zou jij dat in je eigen woorden omschrijven?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een balans is een overzicht van
A
bezit, schuld en vreemd vermogen.
B
bezit, winst en vreemd vermogen.
C
bezit, schuld en eigen vermogen.
D
bezit, winst en eigen vermogen.

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Onder welke categorie valt een hypothecaire lening?
A
Liquide middelen
B
Eigen vermogen
C
Lang vreemd vermogen
D
Kort vreemd vermogen

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorraad is een bezit en staat op de balans onder:
A
Debet
B
Credit

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Onder welke balanspost zetten we de debiteuren (= mensen waarvan je nog geld moet krijgen)
A
Vaste activa
B
Eigen Vermogen
C
Liquide middelen
D
Vlottende activa

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem een voorbeeld van Vlottende Activa?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vaste Activa gaat korter of langer dan 1 jaar mee?
A
Korter
B
Langer

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Onder Kort Vreemd Vermogen staan schulden die je korter of langer dan 1 jaar hebt?
A
Korter
B
Langer

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heb jij deze manier van lesgeven ervaren?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Rinus heeft zijn eigen glazenwassersbedrijf. Elke dag wast hij de ramen bij mensen thuis. Zijn administratie laat hij doen door een administratiekantoor.
In zijn bedrijf heeft hij onder andere de volgende kosten.
Zijn dit vaste of variabele kosten? Sleep de kosten naar de juiste plek.
Vaste kosten
Variabele kosten
Afschrijving van de bedrijfswagen.
Benzinekosten
Kosten van water
Maandelijkse vergoeding aan het administratiekantoor.

Slide 26 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De resultatenrekening
Is een overzicht van kosten en opbrengsten en eventuele winst (of verlies) over een bepaalde periode. 

We noemen de resultatenrekening ook wel de winst- en verliesrekening.

In de resultatenrekening vind je stroomgrootheden; gemeten over een bepaalde periode. Op de balans vind je voorraadgrootheden; momentopname. 

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Resultatenrekening
kosten (debet)
             opbrengsten (credit)
inkoopwaarde
huurkosten
rentekosten
loonkosten
afschrijvingskosten
etc etc
(winst) 
omzet 





(eventueel verlies)
totaal
totaal

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Resultatenrekening
kosten
                        opbrengsten
inkoopwaarde          5000
huurkosten               2000
rentekosten               500
loonkosten                3000
afschrijvingskosten 500
overige kosten          1000
(winst)                          
omzet                  14.500





(eventueel verlies)
totaal           € 14.500
totaal            € 14.500

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitzonderingen
- Inkopen komen pas op de resultatenrekening te staan als het product weer wordt verkocht (inkoopwaarde van de omzet)
- Aflossing van de lening is geen kosten. De aflossing komt op de balans, de rente zijn wel kosten en komen dus op de RR. 

- De afschrijving van je activa zijn wel kosten (afschrijving is wat de waardevermindering is van de vaste activa)

- Verkopen worden geboekt als het product wordt verkocht aan een klant. Niet wanneer ze worden betaalt. Dus boeken als de opbrengsten worden behaald.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je verkoopt een auto op rekening voor € 8.000,- De inkoopwaarde was € 5.000,- Wat wordt er nu geboekt?
A
Niets het is nog niet betaald
B
Alleen de inkoop voor € 5.000,-
C
Omzet + € 8.000,-
D
Omzet +€ 8.000,- en inkoop € 5.000,-

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een balans bevat voorraadgrootheden en de resultatenrekening stroomgrootheden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als een bedrijf afschrijvingskosten heeft zal er iets veranderen op..
A
de balans
B
de resultatenrekening
C
zowel de balans als de resultatenrekening
D
niets

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De opbrengsten/omzet komt op de .... zijde van de resultatenrekening?

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Als een bedrijf winst draait komt dit op de ... zijde van de resultatenrekening te staan?
A
Debet
B
Credit

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Alle kosten van een bedrijf komen waar en op welke zijde te staan?
A
Credit & RR
B
Debet & RR
C
Credit & Balans
D
Debet & Balans

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions