Adverbs & adjectives

Monday 26th February
Goodday T3
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Monday 26th February
Goodday T3

Slide 1 - Diapositive

Today
  • Intro-homework-planning
  • Adverbs/adjectives
  • Practise 
  • Read Theory 

You can identify & use adverbs and adjectives correctly in sentences 

Slide 2 - Diapositive

ADVERBS & ADJECTIVES

Slide 3 - Diapositive

Adjective = bijvoeglijk nw
Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je om iets of iemand 
te omschrijven. Het zegt iets over een zelfstandig naamwoord:

That is an amazing girl.
We all love that funny movie.
I think he is a terrible teacher.


Slide 4 - Diapositive

Adverb = bijwoord
Een bijwoord gebruik je om aan te geven HOE iemand iets doet. Een bijwoord omschrijft:  
1. een werkwoord
2. een ander bijwoord
3. een bijvoeglijk naamwoord of de 
4. een hele zin          



Slide 5 - Diapositive

Adverb = bijwoord
.           
1.  Mary sings beautifully.                                          (werkwoord
 2. Mary  sings  incredibly beautifully.               (ander bijwoord
 3. I ate an amazingly delicious steak yesterday.           (bijv. nw
 4. Hopefully, she will call me back later.                        (hele zin


Slide 6 - Diapositive

Hoe maak je een bijwoord?
Bijvoeglijk naamwoord + LY
IC - ALLY
(fantastic - fantastically)
Y - ILY
funny - funnily

Slide 7 - Diapositive

Uitzonderingen:


good - well
quite - quite
fast - fast
hard - hard
long - long

Slide 8 - Diapositive

Let op! 
1. My teachers are nice.
2. That car looks beautiful.
3. Haggis smells awful.

Na koppelwerkwoorden zoals: to be (zijn), to seem (lijken), to feel (zich voelen) + to look (eruitzien), to smell (ruiken), to sound (klinken), to taste (smaken) gebruik je geen bijwoord, maar een bijvoegelijk naamwoord.

Slide 9 - Diapositive

DUS...

Ron is a careful driver.

Ron drives carefully.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

My aunt always cries very ___!
A
loud
B
loudly

Slide 12 - Quiz

The girl sings really ___!
A
fantastic
B
fantastically
C
fantasticly

Slide 13 - Quiz

___, my mum will buy me some birthday presents!
A
Hopeful
B
Hopefully

Slide 14 - Quiz

I am going to be ___ for school!
A
late
B
lately

Slide 15 - Quiz

Beyoncé looks ___ fabulous, doesn't she?
A
incredible
B
incredibly

Slide 16 - Quiz

Vinny plays rugby very ___.
A
good
B
well

Slide 17 - Quiz

Hermione ___ answered the question.
A
happy
B
happily

Slide 18 - Quiz

What's next?
* Oefenen met gram. 9 
(werkblad en werkboek) 
                Finished?! 
* Nakijken opdr. 44-46
* Read Theory 
* Herhalen vocab en stone 5/6

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive