E4 of bk NN cursus 7 werkwoordspelling Onvoltooid Verleden Tijd OVT

Werkwoordspelling onvoltooid verleden tijd (ovt)
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling onvoltooid verleden tijd (ovt)

Slide 1 - Diapositive

zwakke werkwoorden

Stam + te/ten of de/den

Denk aan 't kofschip x

Slide 2 - Diapositive

Wat is de verleden tijd van "ik werk"
ik .......

Slide 3 - Question ouverte

wat is de verleden tijd van "ik sport"
ik ......

Slide 4 - Question ouverte

Wat is de juiste spelling:
A
Hij klapde
B
Hij klappde
C
Hij klapte
D
Hij klappte

Slide 5 - Quiz

Wat is de juiste spelling:
A
ik verhuisde
B
ik verhuiste
C
ik verhuizde
D
ik verhuisten

Slide 6 - Quiz

De schilders ....... het huis roze
A
verfde
B
verfden
C
verfte
D
verften

Slide 7 - Quiz

Goed of fout: Het gebeurd wel eens dat ik mijn huiswerk niet maak.
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quiz

Wat is de verleden tijd van ik race?
Ik .......

Slide 9 - Question ouverte

Waar ................je naar?
A
kijkte
B
keekte
C
kekte
D
keek

Slide 10 - Quiz

Hij ................ meteen naar huis komen.
A
wildde
B
willde
C
wilde
D
wilden

Slide 11 - Quiz

Hij ................ meteen naar huis komen.
A
gaat
B
ging
C
gingen
D
ga

Slide 12 - Quiz

Wat is de stam van kopen

Slide 13 - Question ouverte

Wat is de stam van stoffen

Slide 14 - Question ouverte