NN7 HV2 - aanw. + vr. vnw.

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Welkom 2E! 

Ga lekker zitten volgens de plattegrond en leg het volgende vast op tafel:

• schrift en etui
• leesboek

Welkom 2E! 

Ga lekker zitten volgens de plattegrond en leg het volgende vast op tafel:

• schrift en etui
• leesboek

Welkom 2F! 

Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:

• schrift en etui
  
• leesboek

Welkom 2F! 

Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:

• schrift en etui
  
• leesboek

Pak je leesboek en ga lekker lezen!

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen

- Lezen hoofdstuk 1

Vandaag...

• Herhalen woordsoorten klas 1
  
• Aanwijzend voornaamwoord
• Vragend voornaamwoord
• Opdrachten maken

Leerdoelen:
- Ik kan het aanwijzend voornaamwoord in een zin herkennen. 

- Ik kan het vragend voornaamwoord in een zin herkennen. 

woordsoorten klas 1

• lidwoord (lw): bepaald (blw) en onbepaald lidwoord (olw)
  
• zelfstandig naamwoord (zn)
  
• bijvoeglijk naamwoord (bn) + stoffelijk bijvoeglijk naamwoord 
  
• zelfstandig werkwoord (zww) en hulpwerkwoord (hww)
• persoonlijk (pers. vnw.) en bezittelijk voornaamwoord (bez. vnw.)
• voorzetsel (vz)
  
• bijwoord (bw)

Benoem de onderstreepte woordsoorten in onderstaande zin:

HEEFT die GYMLERAAR HET BASKETBALTEAM VAN JULLIE GROTE KLAS SAMENGESTELD?

Aanwijzend voornaamwoord (aanw.vnw)

Deze rugzak vind ik veel handiger dan dat koffertje.

• wijst meestal een mens, een dier of een ding aan
• deze, die, dat, dit, zulk(e), zo’n, dergelijk(e), zelf, hetzelfde, dezelfde.
  
• kan voor een zelfstandig naamwoord staan, maar kan ook alleen staan (je kunt het zn er dan achter denken) 
• kan ook terugverwijzen naar een hele zin

Noteer het aanwijzend voornaamwoord.

Joran kreeg dat horloge voor zijn verjaardag.

Noteer het aanwijzend voornaamwoord.

Hond Luca eet Saartjes kattenbrokken op alsof die van hem zijn.

Noteer het aanwijzend voornaamwoord.

Sommigen laten anderen niet uitpraten. Dat vind ik erg vervelend.

Vragend voornaamwoord (vr.vnw)

Welke sport beoefen jij? Wat vind je daar zo leuk aan?

• staat aan het begin van een vraag of aan het begin van een zin die gemaakt is van een vraag
• wie, wat, welk(e), wat voor (een)

In welke zin staat een vragend voornaamwoord?

1. Hoe goed ken jij het nieuws van deze week?
2. Waarom heet een verdieping niet een 'verhoging'?
3. Weet jij waarvan kroepoek wordt gemaakt?
4. Wie moet volgens jou een beeld krijgen in Madame Tussauds?

Noteer het aanw.vnw. en het vr.vnw.

Kun je me appen op welk tijdstip ik je moet ophalen van dit station?

Noteer het vragend voornaamwoord.

Wat voor een doelgroep had je voor deze reclame in gedachten?

Aan de slag!

Maak opdr. 1, 3 t/m 5 en 6B Grammatica Woordsoorten

Open het online boek - Cursus 5 Grammatica - 4 WS Aanwijzend en vragend voornaamwoord

De eerste tien minuten werk je zelfstandig in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.

Klaar?

Kies uit: lezen in je leesboek, extra oefenen

Huiswerk

Woensdag 2 oktober:

C5, P4: opdr. 1, 3 t/m 5 + 6B

Huiswerk

Dinsdag 1 oktober:

C5, P4: opdr. 1, 3 t/m 5 + 6B