1.1 Waar heb jij behoefte aan?

3 mavo
1.1 Waar heb jij behoefte aan?
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 9 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Introduction

Je leert in deze les dat je je kunt verzekeren tegen de financiële gevolgen van een schade. Je leert wat een premie is, en wat het eigen risico daar voor invloed op heeft.

Éléments de cette leçon

3 mavo
1.1 Waar heb jij behoefte aan?

Slide 1 - Diapositive

Behoeften

Slide 2 - Carte mentale

Lesdoelen 1.1
  • Welke behoeften heb je?
  • Wat betekent 'schaarste' bij economie?
  • Wat bepaalt hoe groot jouw welvaart is?
  • Waarom moet je keuzes maken als je een hogere welvaart wilt?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Vidéo

Primaire behoeften (basis)
Heb je nodig om te (over)leven.

Voorbeelden: voeding, kleding en woonruimte.

Slide 6 - Diapositive

Secundaire behoeften (overige)
De behoefte aan luxe goederen.

Voorbeelden: smartphone, computer, auto, vakantie.

Slide 7 - Diapositive

Technologische ontwikkelingen

Slide 8 - Diapositive

Dit is geen Laptop met ingebouwde printer.
Macbook

Slide 9 - Diapositive

E-commerce

Slide 10 - Diapositive

Middelen die nodig zijn om behoeften te vervullen:
  • Tijd
  • Geld
  • Bezittingen

Deze middelen zijn beperkt, dat noem je schaarste. Je moet als consument keuzes maken. Je moet prioriteiten stellen (bepalen wat je belangrijk vindt).

Slide 11 - Diapositive

Schaarste

Slide 12 - Diapositive

Vrije goederen
Vrije goederen zijn tegenovergesteld aan schaarse goederen. Iedereen mag er gebruik van maken, zonder er voor te hoeven betalen.

Voorbeelden: zonlicht, wind, zeewater.

Slide 13 - Diapositive

Welvaart
Welvaart betekent: in hoeverre je met je middelen (tijd en geld) in je behoeften kunt voorzien.

Iemand die erg rijk is heeft een hoge welvaart. Hij kan veel meer in zijn behoeften voorzien dan iemand die arm is.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Zelfvoorziening
Zelfvoorziening
Wat je nodig hebt of graag wilt hebben voor eigen gebruik → zelf produceren

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Te berekenen bedrag
Formule
Totaal bedrag : 100 x percentage
Voorbeeld
  • Je inkomen is €500.
  • Daarvan spaar je 10%.
  • Welk bedrag spaar je?
€500 : 100 x 10 = €50

Slide 18 - Diapositive

Welke is een primaire behoefte?
A
brood
B
smartphone
C
auto
D
vakantie

Slide 19 - Quiz

Primaire behoeften zijn ...
A
de noodzakelijke behoeften.
B
de luxe behoeften.

Slide 20 - Quiz

Het hebben van een fiets is een ...
A
primaire behoefte.
B
secundaire behoefte

Slide 21 - Quiz

Geen een voorbeeld van secundaire behoeften

Slide 22 - Question ouverte

Een ander woord voor keuzes maken noemen we?
A
Schaarste
B
Prioriteiten stellen
C
Bezuinigen
D
Investeren

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Lien

Wat heb je geleerd?

Slide 25 - Diapositive

'Prioriteiten stellen' betekent...
A
kiezen wat je het leukst vindt
B
kiezen wat je het belangrijkst vindt
C
kiezen wat je het lekkerst vindt
D
kiezen wat je het stomst vindt

Slide 26 - Quiz

Wat is zelfvoorziening?
A
Dat je je zelf voorziet
B
Wanneer je zelf in jouw behoeften voorziet door producten te kopen
C
Zelf groenten verbouwen, zelf je huis schilderen, zelf jam maken.
D
Wanneer je in jouw behoeften voorziet door eigen gemaakte producten

Slide 27 - Quiz

Technologische ontwikkeling is:
A
producten worden kleiner
B
producten worden sneller
C
producten worden beter
D
A,B,C zijn alle drie goed

Slide 28 - Quiz

Welke twee soorten behoeften heb je?

Slide 29 - Question ouverte

Wat betekent 'schaarste' bij economie?

Slide 30 - Question ouverte

voorbeeld vrije goederen

Slide 31 - Carte mentale

Wat bepaalt hoe groot jouw welvaart is?

Slide 32 - Question ouverte

Waarom moet je keuzes maken als je een hogere welvaart wilt?

Slide 33 - Question ouverte

Extra uitleg

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo

Slide 36 - Vidéo

Slide 37 - Vidéo

Extra oefening

Slide 38 - Diapositive

1. Bekijk opdracht 1 t/m 4 op bladzijde 8 van 'Weet je het nog?' en maak diegene die jij lastig vindt.

2. Bekijk opdracht 1 t/m 13 op bladzijde 28  van 'oefenopgaven' en maak diegene die jij lastig vindt.

Slide 39 - Diapositive

Extra uitdaging

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Vidéo

Opdracht zelfvoorzienend
Bedenk hoe jij zelfvoorzienend kunt worden. 

  • Waarmee moet je stoppen?
  • Hoe zou jij het aanpakken?
  • Welke kosten moet je maken?

Slide 42 - Diapositive

Verdeling welvaart verklaard:


Interne oorzaken

Slide 43 - Diapositive

Verdeling welvaart verklaard:


Externe oorzaken

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Vidéo