Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Programme
- Chap 5 : 'Entre amis'
- Doelen: Mensen en activiteiten beschrijven.
- Deze les: intro exercices 1, 2, 3
Slide 2 - Diapositive
Ken je al Franse woorden over beschrijving? Zo ja; welke?
Slide 3 - Carte mentale
N.a.v. het filmpje: Zijn Fransen en Nederlanders heel verschillend qua uiterlijk volgens jullie? Waarom wel of niet?
Slide 4 - Carte mentale
Wat betekent: Les cheveux
A
de haren
B
de ogen
C
de bril
D
bruin
Slide 5 - Quiz
Wat betekent: Les yeux
A
de haren
B
de ogen
C
de bril
D
bruin
Slide 6 - Quiz
Wat betekent: bleu
A
blauw
B
zwart
C
groen
D
bruin
Slide 7 - Quiz
Wat betekent: noir
A
blauw
B
zwart
C
groen
D
bruin
Slide 8 - Quiz
Wat betekent: Les lunettes
A
de haren
B
de ogen
C
de bril
D
bruin
Slide 9 - Quiz
Wat betekent: marron
A
de haren
B
de ogen
C
de bril
D
bruin
Slide 10 - Quiz
Au travail!
- Fais exercices 2b et 3 du chapitre 5
La prochaine fois:
- Fais ensuite bron A : Ecouter - Quel weekend!
Buts: Aan het eind van deze paragraaf kun je een gesprek over het afgelopen weekend begrijpen, ken je woorden die te maken hebben met familie en vrije tijd en weet je hoe je met Slim stampen woorden leert.