Strux - Ik en mijn omgeving

• Mens & Maatschappij
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Strux

Ik en mijn omgeving

Hoofdstuk 1: Dit ben ik

Les 1

Les 2

Emoties

Lees blz. 6

Welke emoties zag je voorbij komen?

De superkrachten van de 4 B'

1. Blijheid spoort je aan om iets te blijven doen
   
2. Boosheid motiveert je om dingen te veranderen waar je het niet mee eens bent
   
3. Bangheid vertelt je dat je moet oppassen en voorzichtig moet zijn
   
4. Bedroefdheid helpt je met het verwerken van teleurstellingen.

Hoe voel jij je in de klas?

😒🙁😐🙂😃

Maken in het werkboek

Maak opdracht 7, 8 en 9.

Wat maakt jou heel erg blij?

Wanneer heb je voor het laatst gehuild?

Maken in het werkboek

Opdracht 10

Les 3

Wat voel jij als jouw vriend(in) op het laatste moment jullie afspraak afzegt?

Maken in het werkboek

Maak opdracht 11 (knipblad) en 12

Les 4

Invloed hebben

Je kunt iemand beïnvloeden met jouw emoties.

1. Als je vrolijk bent, dan heeft het een positieve invloed
2. Ben je boos of verdrietig, dan heeft het een negatieve invloed

Maken in het werkboek

Maak opdracht 13

Helpende en storende gedachten

Een storende gedachte kan jou verdrietig, boos of bang maken. 

Een helpende gedachte kan je gebruiken om positief te blijven. 

Hij gaat met Piet om, hij mag mij niet.

Ze reageert niet. Ik denk dat ze boos is.

Als ik blijf oefenen, dan lukt het.

Ik ben bang dat ik het niet kan.

Helpende gedachte

Storende gedachte

Maken in het werkboek

Maak opdracht 14 en 15.

Karaktereigenschappen

• Horen bij jou als persoon
• Zitten in jouw innerlijk
  
• Kun je niet zomaar veranderen 

Gewoontes

• Dingen die je doet
• Zijn aangeleerd
• Kan afgeleerd worden

Ik kom vaak te laat

Ik ben chaotisch

Ik lach mensen uit

Ik heb gevoel voor humor

Ik ben rustig

Ik vecht snel

Gewoonte

Karakter

Maken in het werkboek

Maak opdracht 16 en 17

Les 5

Woordweb maken voor portfolio

Zie opdracht 18

Je vertelt over:

- Jouw karaktereigenschappen

- Jouw hobby's en talenten

- Wat je niet leuk vindt

- Wat je graag zou willen.

Strux

Ik en mijn omgeving

Hoofdstuk 2: 

Les 6

Wat leer je dit hoofdstuk?

1.	Je kunt vertellen wie jouw gezinsleden zijn.
2.	Je kunt een stamboom van je familie tekenen.
3.	Je kunt uitleggen welke soorten ouders en gezinnen er zijn.
4.	Je kunt een interview houden.

In wat voor een gezin leef jij?

Maken in het werkboek

Lees pagina 23 en maak opdracht 1, 2 en 3.

Les 7

Waar denk jij aan bij
het woord familie?

Familie

• Je kent waarschijnlijk niet iedereen van jouw familie
• Familieleden worden (bloed)verwanten genoemd 
• Jullie DNA komt waarschijnlijk overeen

Maken in het werkboek

Lees blz. 25 en maak opdracht 4 en 5

Maken in het werkboek

Lees blz. 27 en 28 en maak opdracht 6.