3 Verwijswoorden
1 / 33
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Ik moet mijn verstandskiezen laten trekken en dat valt niet mee.
Dat verwijst naar:
Dat verwijst naar:
_____
A
verstandskiezen laten trekken
B
mijn verstandskiezen laten trekken
C
Ik
D
Ik moet mijn verstandskiezen laten trekken
Slide 8 - Quiz
Roken kan schadelijk voor je gezondheid zijn: daar kun je kanker van krijgen.
Daar ... van verwijst naar:
Daar ... van verwijst naar:
___________
A
Roken
B
schadelijk
C
voor je gezondheid
D
Roken kan schadelijk voor je gezondheid zijn
Slide 9 - Quiz
Vul een passend verwijswoord in:
Suus bezocht haar opa en gaf ___ een tijdschrift.
Suus bezocht haar opa en gaf ___ een tijdschrift.
Slide 10 - Question ouverte
Vul een passend verwijswoord in:
Morgen kiest het verenigingsbestuur ___ nieuwe voorzitter.
Morgen kiest het verenigingsbestuur ___ nieuwe voorzitter.
Slide 11 - Question ouverte
Vul een passend verwijswoord in:
Heb jij de adressen van alle honkbalteamleden? Wil je me ___ even e-mailen?
Heb jij de adressen van alle honkbalteamleden? Wil je me ___ even e-mailen?
Slide 12 - Question ouverte
Vul een passend verwijswoord in:
Peter won van Niek met hordelopen, ___ me niet verbaasde.
Peter won van Niek met hordelopen, ___ me niet verbaasde.
Slide 13 - Question ouverte
Vul een passend verwijswoord in:
Het meisje ___ op de cover van de Yes staat, is de zus van mijn vriendin.
Het meisje ___ op de cover van de Yes staat, is de zus van mijn vriendin.
Slide 14 - Question ouverte
Vul een passend verwijswoord in:
De honden waren onrustig, dus ik ben met ___ gaan wandelen.
De honden waren onrustig, dus ik ben met ___ gaan wandelen.
Slide 15 - Question ouverte
Vul een passend verwijswoord in:
Waar is mijn mobieltje? Ik ben ___ al dagen kwijt.
Waar is mijn mobieltje? Ik ben ___ al dagen kwijt.
Slide 16 - Question ouverte
Vul een passend verwijswoord in:
In de studiewijzer staat de stof ___ jullie moeten leren voor het volgende proefwerk.
In de studiewijzer staat de stof ___ jullie moeten leren voor het volgende proefwerk.
Slide 17 - Question ouverte
Vul een passend verwijswoord in:
Jasper stelde zich voor aan de directrice en gaf ___ een hand.
Jasper stelde zich voor aan de directrice en gaf ___ een hand.
Slide 18 - Question ouverte
Vul een passend verwijswoord in:
De voetbalscheidsrechter was partijdig, ____ ik niet eerlijk vond.
De voetbalscheidsrechter was partijdig, ____ ik niet eerlijk vond.
Slide 19 - Question ouverte
De fiets ___ ik jarenlang naar school fietste, is gestolen.
A
op wie
B
waarop
Slide 20 - Quiz
De jongen ___ Madelon verliefd is, heet Wietse.
A
op wie
B
waarop
Slide 21 - Quiz
Lady Gaga, ___ Anna een fan is, treedt deze maand op in Ziggo Dome.
A
van wie
B
waarvan
Slide 22 - Quiz
Ken jij de popgroep Queen,
____ het nummer 'Bohemian Rhapsody' al jaren één staat in de Top 2000?
____ het nummer 'Bohemian Rhapsody' al jaren één staat in de Top 2000?
A
van wie
B
waarvan
Slide 23 - Quiz
De economieleraar ___ ik je vertelde, geeft ook wiskunde.
A
over wie
B
waarover
Slide 24 - Quiz
Laura heeft zes katten, ____ ze een speciale band heeft.
A
met wie
B
waarmee
Slide 25 - Quiz
___, die volgend jaar vmbo-examen doet, wil laborante worden.
A
Zijn zus
B
Zij zusje
Slide 26 - Quiz
Daar is ___ met wie opa altijd wandelt.
A
de hond
B
de mevrouw
Slide 27 - Quiz
Heb jij ___ dat je moet maken al af?
A
de opdracht
B
het werkstuk
Slide 28 - Quiz
___ waarnaast wij wonen, gaat verhuizen.
A
De familie
B
De jongen
Slide 29 - Quiz
Slide 30 - Diapositive
Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.
Slide 31 - Question ouverte
Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.
hebt begrepen.
