Chapitre 2 Bron D + H (ww. op er + ne ... pas)

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo k, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Bonjour tout le monde!
  • Jassen uit
  • Mobieltje in je tas
  • Boek + Pen + JdW-map / schrift
  • Als de timer is afgelopen begint de les.
timer
3:00

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  1. R Ik ken de uitgangen van de tegenwoordige tijd.
  2. T1 Ik kan een regelmatig werkwoord op -er gebruiken.
  3. T2
  4. I


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 3 - Diapositive

regelmatige werkwoorden
onregelematige werkwoorden

bijvoorbeeld: avoir + être
  • je moet ze uit je hoofd leren
  • want alle persoonsvormen zijn anders
  • je kunt geen regel toepassen

Slide 4 - Diapositive

regelmatige werkwoorden

bijvoorbeeld: aimer, regarder

  • je moet de regel uit je hoofd leren.
  • Je moet de uitgangen uit je hoofd leren.
  • je past de regel toe.

onregelematige werkwoorden

bijvoorbeeld: avoir + être

  • Je moet het hele rijtje leren.
  • je moet alle persoonsvormen uit je hoofd leren.
  • je kunt geen regel toepassen.

Slide 5 - Diapositive

Le présent (de l'indicatif)

De onvoltooid tegenwoordige tijd
ik eet
hij speelt
zij drinken

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

R: Wat is de stam van een werkwoord?
De stam is het werkwoord zonder er

donner => donn
chanter => chant
jouer => jou
parler => parl

Slide 8 - Diapositive

Schrijf de stam op van de volgende werkwoorden: regarder, rigoler, manger, aimer, adorer, travailler.

Slide 9 - Question ouverte

R: Wat wordt bedoeld met uitgangen?
Uitgangen zijn de letters die je achter de stam plakt om er een persoonsvorm van te maken.
je = stam + e         nous = stam + ons
tu = stam + es            vous =  stam + ez
il = stam +            ils = stam + ent

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Allons-y!
Le présent: Zet het werkwoord dat tussen haakjes staat in de juiste vorm.

(préparer) Nous _____________ le diner de Noël.

Slide 12 - Diapositive

Stappenplan
1. Onderstreep het onderwerp van de zin.
Nous _____________ le diner de Noël.

2. schrijf de stam op van het werkwoord.
Nous  __________________ le diner de Noël.

3. Voeg de uitgang toe die bij het onderwerp hoort.
Nous ___________________ le diner de Noël.
prépar
prépar
ons

Slide 13 - Diapositive

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent.
1 Tu (chanter) ................une chanson? 
2 Vous (donner).................. 5 Euros.
3 Elle (aider)........................... Pierre.
4 Ils (travailler) ................ à Paris.
5 Je (jouer) ...................au tennis.


Slide 14 - Diapositive

De regelmatige werkwoorden worden allemaal op dezelfde manier vervoegd
A
oui
B
non

Slide 15 - Quiz

Le présent is de
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd
D
gebiedende wijs

Slide 16 - Quiz

Vervoeg het werkwoord chanter in de présent

Slide 17 - Question ouverte

Leerdoelen
  1. R Ik weet wat een ontkenning is.
  2. R Ik weet hoe ik niet / geen in het Frans zeg.
  3. T1 Ik kan de ontkenning gebruiken in eenvoudige zinnen.
  4. T2
  5. I


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 18 - Diapositive

De ontkenning

Slide 19 - Diapositive

De ontkenning
ik eet vlees / ik eet geen vlees
wij wonen in een villa / wij wonen niet in een villa
hij houdt van groente / hij houdt niet van groente

Slide 20 - Diapositive

niet / geen
ne.....pas

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

de ontkenning omhelst de...
persoonsvorm
Tu chantes très bien.
Tu ne chantes pas très bien.

Slide 23 - Diapositive

niet / geen
ne.....pas

Slide 24 - Diapositive

Maak de zin ontkennend:
elle joue au football.

Slide 25 - Question ouverte

Hoe vertaal ik niet en geen in het Frans?

Slide 26 - Question ouverte

Waarom moet je eerst de persoonsvorm zoeken als je een zin ontkennend wilt maken?

Slide 27 - Question ouverte

Ik weet hoe ik een regelmatig werkwoord op - er moet vervoegen (in de présent)
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Sondage

Ik weet hoe ik een zin ontkennend moet maken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Sondage

Slim stampen
Ga naar leermiddelen
Ga naar chapitre 2
Ga naar Slim stampen (rechts onder)
Ga naar bron D + H (scroll naar beneden...)

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive