Spaans

El español
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

El español

Slide 1 - Diapositive

In deze workshop, leer je ...
  • wat weetjes over Spanje en het Spaans
  •  de uitspraak van het Spaans
  • groeten en jezelf voorstellen in het Spaans
  • de getallen van 0 tot 20 in het Spaans
  • een aantal familieleden in het Spaans

Slide 2 - Diapositive

Waar wordt Spaans gesproken?
Spaans is de tweede wereldtaal: ruim 500 miljoen mensen over de hele wereld spreken Spaans, verdeeld over 21 landen. 

Slide 3 - Diapositive

El español/el castellano
  • Er zijn in totaal vijf officiële talen in Spanje: één nationale officiële taal (het castellano) en 4 regionale talen waaronder bijvoorbeeld het Catalaans en het Baskisch.

Slide 4 - Diapositive

Spanje
  • bijna 14x zo groot als Nederland, ruim 47 miljoen inwoners
  • het Spaanse volkslied: La Marcha Real
  • bestuursvorm?
  • typisch Spaanse gerechten/tradities?

Slide 5 - Diapositive

Tapas
Paella en sangría

Slide 6 - Diapositive

Stierengevechten
Flamenco

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Uitspraak
  • De z en de c (soms) wordt uitgesproken als de Engelse th zoals in "think". De: Barcelona, Zaragossa
  • De v wordt hetzelfde uitgesproken als een (zachte) b: Valladolid
  • De ch is in het spaans één letter en wordt uitgesproken als ch in het engelse catch. Bijvoorbeeld Chile 

Slide 11 - Diapositive

Uitspraak
  • De h wordt niet uitgesproken. Bijvoorbeeld: hola (hallo) 
  • De ll wordt uigesproken als lj. Bijvoorbeeld: paella 
  • De ñ wordt uitgesproken als een nj, bijvoorbeeld España 
  • De r wordt uitgesproken als een r, rollend met de tong voor in de mond.
  • De j wordt uitgesproken als de nederlandse g-klank in bijvoorbeeld dragen.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Vidéo

veinte
A
10
B
7
C
5
D
20

Slide 15 - Quiz

catorce
A
4
B
5
C
14
D
15

Slide 16 - Quiz

ocho
A
0
B
8
C
11
D
3

Slide 17 - Quiz

Conversación
  • Groet
  • Vraag hoe het gaat
  • Vraag hoe hij/zij heet
  • Vraag waar hij/zij vandaan komt
  • Vraag waar hij/zij woont
  • Vraag hoe oud hij/zij is
  • Neem afscheid 

Slide 18 - Diapositive