EVE Klas 1 Leesvaardigheid: leesstrategie oriënterend lezen

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Inleiding leesautobiografie 1eha1
A) Nou, ik begin maar met het boek dat mij als eerste werd voorgelezen. Het heette de Gruffalo’s. Dat boek was echt mijn jeugd. Ik las het elke avond.
B)Toen ik klein was, werd er erg veel aan mij voorgelezen maar dat kwam alleen omdat mijn moeder bang was dat ik de taal niet zou leren. Ik moest ook zelf heel veel lezen. Waarschijnlijk is dat de reden dat ik lezen haat. Tja, wat kan ik zeggen: mijn moeder was een stresskip. Je kunt wel zien van wie ik het heb. Om eerlijk te zijn weet ik echt niet meer wat mij voorgelezen werd maar ik weet wel dat mijn moeder en mijn zus altijd voor lazen.
C) Ik ga schrijven over mijn leesgeschiedenis en wat ik nog weet. Toen ik heel klein was, lazen mijn ouders heel veel voor. Ze lazen vooral Jip en Janneke voor. Dat vond ik namelijk een heel leuk boek. Mijn ouders lazen ook prentenboeken voor van Nijntje. Dat vond ik ook heel leuk.
D) Vroeger las ik niet heel veel. Ik wou altijd naar buiten maar als ik ging lezen dan las ik altijd het boek Leven van een loser of De boomhut met 36 verdiepingen.  


Slide 2 - Diapositive

Slot
A)Mijn stukje ging over hoe ik aan mijn boek kwam. Ik had verteld dat ik door voorlezen aan mijn boek kwam. Nu lees ik het al jaren niet meer. Het ligt nu als oud vuil in de kas. Dit was mijn stukje. Ik hoop dat je hem interessant vond het ook zelf wil lezen.

B)Lezen blijf ik leuk vinden want ik ga helemaal het verhaal in en zie het voor me. Maar ook mijn woordenschat gaat omhoog. Ik hoop dat jij lezen ook leuk vindt. Dit is alweer het einde . Ik hoop dat je het leuk vond om te lezen.

C) Nu zit ik op de middelbare school en lees ik nog wat lastigere boeken. Maar thuis lees ik alleen stripboeken. Daar kan ik echt uren mee zoet zijn.
Ik vind lezen wel leuk als ik een leuk leesboek heb. Einde.  


Slide 3 - Diapositive

Fout maar hoe moet het dan?

  • Me moeder
  • Wel is
  • Ik werdt
  • Het boek, die mij voorgelezen wordt
  • Herrinneren

Slide 4 - Diapositive

Je leert:

1.Wanneer is een tekst moeilijk?
2. Hoe lees je oriënterend?
3.Hoe weet je wat het onderwerp van een tekst is?
4. Waarom gebruiken we alinea's?

Slide 5 - Diapositive

Welke tekst vind je moeilijker? Hoe komt dat?
Tekst 

Karel de Grote was de belangrijkste vorst van de vroege middeleeuwen. In 771 werd hij koning van het rijk der Franken , dat ook de latere Nederlanden omvatte. Zijn gehele regeringsperiode door trok Karel ten strijde: tegen de islamitische heersers van het Iberische schiereiland, tegen de Langobarden in het zuiden en tegen de Denen en de Saksen in Noordwest-Europa.  
A
Tekst    
Eencelligen komen bijna overal voor. Er zitten grote aantallen in de grond en in het water. Een druppel zeewater kan er helder uitzien, maar toch honderden van deze eencelligen bevatten. In 1 kubieke centimeter slootwater kunnen wel 250.000.000 eencelligen voorkomen! Ook zweven ze in de lucht. Vooral in de ruimten waar zich veel mensen of dieren bevinden, zijn grote aantallen eencelligen aanwezig. Maar ze zijn zo klein dat je er niets van ziet.
B

Slide 6 - Diapositive

Houd jij ook zo van dit insect? Of juist niet?
Lees de volgende tekst.

Slide 7 - Diapositive

Uiterst vervelend!
Waar zijn muggen nou goed voor?', verzucht je tegen je klasgenoot als je weer eens bent lekgeprikt. Die muggenbulten zijn uiterst vervelend. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de dodelijke ziektes die die kleine beestjes verspreiden. We kunnen best zonder muggen, toch? Of zijn ze wel nuttig?
Ja, zeker wel. Niet alleen bijen bestuiven onze planten, muggen kunnen er ook wat van. Vooral de planten en bloemen in waterrijke omgeving kunnen op bezoekjes van de mug rekenen. Trouwens,er zijn er meer dan 3000 soorten muggen. Daarvan zijn er een paar honderd dol op mensenbloed (en alleen de vrouwtjes steken). 
Een van de planten die veelvuldig bestoven wordt door muggen is de noordelijke moerasorchidee. Die vind je vooral in de koudere gebieden op het noordelijk halfrond. Muggen eten van de nectar, en vliegen van bloem naar bloem. Zo brengen ze het stuifmeel van het ene plantje naar het andere plantje.
Kortom: in waterrijke en koude gebieden zijn veel planten die vervelende muggen hartstikke dankbaar. Mocht de mug op ineens verdwijnen, dan zullen de planten het hoogstwaarschijnlijk wel overleven. Maar toch: een puntje voor de mug.

Slide 8 - Diapositive

Onderwerp van een tekst
  • Geef je weer in één woord of in een paar woorden.
  • Zo vind je het onderwerp van een tekst:
  • Lees de titel
  • Kijk naar illustraties
  • Bekijk tussenkopjes (titels boven een alinea)
  • Bekijk anders afgedrukte woorden 
  • Wat is het onderwerp van de vorige tekst?

Slide 9 - Diapositive

.
Wat is het onderwerp van de tekst hieronder?
Slapen belangrijk 
Voldoende slaap is belangrijk voor de gezondheid van kinderen. Kinderen die onvoldoende slaap krijgen, voelen zich vaak moe en futloos. Ze kunnen niet goed nadenken en hebben problemen met hun concentratie. Ze maken vaak ruzie met vriendjes over kleine dingen. Ook hun sportprestaties lijden onder hun slaapgebrek. 
Er is nog een reden waarom ouders erop moeten letten dat hun kinderen goed slapen: te weinig slaap belemmert de groei. Tijdens het slapen maken de hersenen een groeihormoon aan. Bovendien heeft slaap een positief effect op het immuunsysteem. Hoe meer slaap, hoe minder ziek dus.

Slide 10 - Diapositive

Oriënterend lezen=leesstrategie
Kijk eerst het filmpje over de leesstrategie:
oriënterend lezen.

Probeer het daarna zelf eens. Lees tekst 2 oriënterend, blz. 13.
Je krijgt 30 seconden om dat te doen.
Wat ben je na 30 seconden te weten gekomen?

timer
0:30

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo


Wat moet je doen als je oriënterend leest?

A
Je leest de hele tekst
B
Je kijkt naar titel, inleiding, slot, tussenkopjes, illustraties
C
Je bekijkt de tekst en leest de eerste alinea.
D
Je leest inleiding en slot en kijkt naar de titel

Slide 13 - Quiz


Hoe herken je alinea's? 
(zoek het beste antwoord)
A
Inleiding en slot zijn alinea's
B
elke alinea vertelt een deel van het verhaal
C
je slaat vaak een regel over tussen alinea's
D
de tekst wordt overzichtelijker door alinea's

Slide 14 - Quiz


Wat is een tussenkopje?
A
titel boven een tekst
B
tussendoor een samenvatting geven van de tekst
C
titel boven één of meer alinea's
D
een tussenkopje geeft aan wie de schrijver van de tekst is.

Slide 15 - Quiz

  • Als je oriënterend leest, zie je snel waar een tekst over gaat.
  • Je leest de tekst dan niet helemaal.
  • Alinea's gebruik je om een tekst overzichtelijker te maken.
  • Boven alinea's staan vaak tussenkopjes
  • Een onderwerp van een tekst geef je in 1 of een paar woorden weer.

Slide 16 - Diapositive