Fictie - les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Fictie periode 1

Programma

• Opdracht leesautobiografie
• Meer of minder realistisch 
• Lezen 

Lees opdracht 3 op blz. 16 van je boek

Fictieopdracht 

In periode 1 maak je met behulp van de vragen van opdracht 3 een leesautobiografie.

Je maakt de leesautobiografie in een Word document. 

Dit document lever je via de ELO in uiterlijk op vrijdag 4 november. 

  

Fictieopdracht - criteria

• Je hebt een samenhangende tekst geschreven van 2 A4’tjes (700 – 800 woorden)

• Je hebt alle vragen van opdracht 3 in je leesautobiografie verwerkt

• Je hebt een passende titel bedacht

• Je hebt passende tussenkopjes gebruikt

• Je heb alinea’s gebruikt

• Taalverzorging: spelling (algemeen en werkwoorden)

• Taalverzorging: gebruik leestekens (hoofdletters, komma’s en punten)

• Uiterlijk: gebruik afbeeldingen enz. 

  

Voorbeelden van leesautobiografieën

Realistisch betekent hetzelfde als waargebeurd. 

Het woord 'realistisch' betekent...

1. dat een verhaal waargebeurd is.
2. dat een verhaal echt kan gebeuren.
3. dat een verhaal verzonnen is.
4. dat een verhaal niet echt kan gebeuren.

Aspecten realismelijn

Je kunt bepalen of een verhaal realistisch is aan de hand van de volgende aspecten:

1 de omgeving

2 de tijd

3 hoe personages met elkaar praten en omgaan

4 gedachten, bezigheden en problemen van personages

5 de 'toevalligheid' van gebeurtenissen

6 fantasie-elementen

7 de afloop van een verhaal

Realismelijn

realistisch                     beetje realistisch                  niet-realistisch

kan echt gebeuren                                           kan niet echt gebeuren

Tijd om verder te lezen

Het boek is gebaseerd op