Pesten en plagen (3MWa)

Pesten of plagen?
1 / 16
suivant
Slide 1: Question ouverte
Maatschappij en WelzijnSecundair onderwijs

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Pesten of plagen?

Slide 1 - Question ouverte

Pesten of plagen?

Slide 2 - Question ouverte

Pesten of plagen?

Slide 3 - Question ouverte

Vier pestrecepten
  • Lichamelijke agressie 
Bv. Jonas slaagt Milo op zijn neus. 
  • Verbale agressie 
Bv. Floor scheldt Caro uit. 
  • Materiële agressie 
Bv. Jules pakt Lies haar boekentas af. 
  • Uitsluiting en isolatie  
Bv. Sam mag niet mee voetballen. 

Slide 4 - Diapositive

Over welke vorm van pesten
gaat het?
A
Lichamelijke agressie
B
Verbale agressie
C
Materiële agressie
D
Uitsluiting en isolatie

Slide 5 - Quiz

Over welke vorm van pesten
gaat het?
A
Verbale agressie
B
Uitsluiting en isolatie
C
Lichamelijke agressie
D
Materiële agressie

Slide 6 - Quiz

Over welke vorm van pesten
gaat het?
A
Uitsluiting en isolatie
B
Lichamelijke agressie
C
Materiële agressie
D
Verbale agressie

Slide 7 - Quiz

Over welke vorm van pesten
gaat het?
A
Lichamelijke agressie
B
Uitsluiting en isolatie
C
Verbale agressie
D
Materiële agressie

Slide 8 - Quiz

Wat is cyberpesten?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is pesten?

Slide 10 - Carte mentale

Wat is plagen?

Slide 11 - Carte mentale

Wanneer kreeg/kocht jij je eerste smartphone, laptop, iPad, tablet ...

Slide 12 - Question ouverte

Cyberpesten
= digitaal pesten via sociale media a.d.h.v. een smartphone, laptop, iPad, tablet ... 
Bv. haatberichten, bewerkte foto's, uitsluiting via bepaalde platformen ...

Slide 13 - Diapositive

Pesten
= Proces waarbij pestkop (of groep) zich tegen enkeling keert die zich niet (meer) kan verweren. 

Slide 14 - Diapositive

Plagen
= Op speelse wijze prikkelen van een ander met uitdagende woorden of lijfelijke grapjes, bv. kietelen. 

Slide 15 - Diapositive

Ruzie maken 
= Situatie of verschijnsel waarbij meningsverschil of conflict tussen mensen escaleert.

Vb. Wie van de drie kinderen moet er in het midden zitten in de auto? 


Slide 16 - Diapositive