Kerstmis in de auto gr. 7 Jr. E

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 7

Kerstmis in de auto

Waar denk jij aan bij deze titel?

Noem redenen waarom je kerst zou vieren in de auto.

Doel van de les

In deze oefening leer je:

• antwoorden vinden op vragen die niet letterlijk uit de tekst te halen zijn,
  
• details uit de tekst halen,
  

• gebeurtenissen in de juiste volgorde zetten.

Opdracht

• We lezen de tekst
• Pak je markeerstift en je potlood. 
• Markeer de lastige woorden
• Zet een streep onder de hoofdpersonen van het verhaal
• Schrijf naast de tekst de emotieswoorden die bij de hoofdpersonen horen. bijv. blij, streng, ongerust, boos, grappig

Lees de 1e alinea: Met wie gaan Veerle, Imke en Jette kerst vieren?

1. Met hun ouders en hun grootouders
2. Met hun ouders, grootouders en andere familie
3. Met hun ouders
4. Met z'n 3en

Noem een land waar dit verhaal zich af zou kunnen spelen. Noem ook een land waar dit verhaal zich waarschijnlijk niet kan afspelen.

Lees de 2e alinea: Waarom gaan ze maar zo langzaam vooruit?

1. Het is heel koud die dag, daarom gaat iedereen met de auto.
2. Er zijn wegopbrekingen onderweg.
3. Het is druk omdat het bijna kerst is.
4. Iedereen moet ver rijden en daarom is het druk.

Lees regel 7: Met dit tempo... roept mam. Wat doet mama in deze zin?

1. Ze maakt een opsomming
2. Ze geeft een voorbeeld
3. Ze trekt een conclusie
4. Ze maakt een vergelijking

Lees de 2e alinea, laatste regel. Waarom besluit Imke om maar even haar mond dicht te houden?

Lees de 3e alinea, midden in. Pap haalt.... niets aan te doen. Welke emotie past bij papa?

1. Woedend
2. Berustend
3. Teleurgesteld
4. Opgewekt

Papa

Mama

Maakt de kersentaart

Wil niet door de kou lopen

Raakt een beetje in paniek

Spreekt Veerle streng toe.

Belt oma op.

Heeft de wegenwacht gebeld

Doet een voorstel aan oma.

Vindt een kaartspel

Zet in de juiste volgorde:
1. Oma vindt het jammer dat ze niet kunnen komen
2. Jette vindt het jammer dat de wegenwacht er is.
3. Het gezin is op weg naar opa en oma om kerst te vieren.
4. Door de storm kunnen ze niet verder rijden.
5. Veerle komt met het idee om kerst in de auto te vieren.
6. Veerle besluit om haar mond maar even dicht te houden.

Welke emotiewoorden kom je tegen in deze tekst? Typ ook de naam van de persoon erbij.

Hoe gaat deze familie om met het feit dat ze niet kerst kunnen vieren, zoals ze gepland hadden?

Stel dat jij met jouw gezin ingesneeuwd zou raken, hoe zou het dan gaan bij jullie in de auto?"

Bedenk een andere, passende titel voor deze tekst.