Vitale functies & Introductie orgaanstelsels

Orgaanstelsels
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Orgaanstelsels

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het mensenlichaam bestaat uit allerlei orgaanstelsels. Welke orgaanstelsels ken je?

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het lichaam is zeer complex. Artsen en biologen weten er alles van.
Welke kennis denk jij als Verzorgende-IG nodig te hebben van het mensenlichaam en waarom?

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Verzorgende IG - Beroepsprofiel



Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden waarom anatomie, fysiologie, pathologie belangrijk is
  • Als ik weet hoe iets 'werkt' weet ik ook eerder wanneer iets 'niet werkt'
  • Ik begrijp iets als ik het in eigen woorden aan een ander kunt uitleggen
  • Met kennis van het lichaam snap ik ook beter hoe ziektes en aandoeningen werken
  • Met kennis over het lichaam en ziektes ben ik beter in staat om cliënten voorlichting te geven
  • Met kennis over het lichaam begrijp ik waarom bepaalde zorg verleend wordt
  • Met kennis over anatomie snap ik de fysiologie beter
  •  Met kennis over anatomie en fysiologie snap ik pathologie beter
  • Met kennis over hoe het lichaam werkt snap ik hoe verpleegtechnische handelingen werken(katheter, injecties etc.)
  • Met kennis over pathologie ben ik beter in staat om gezondheidsrisico's van cliënten in te schatten
  • Met kennis over anatomie, fysiologie & pathologie kan ik beter communiceren met andere disciplines (artsen, fysiotherapeuten, dietisten etc.)
  • Met kennis over ziekteverloop kan ik vroegtijdig mijn cliënt helpen doordat ik weet op welke signalen ik moet letten (observeren en signaleren is mijn taak als VIG)
  • enz... enz... 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Anatomie, fysiologie, pathologie
  • Zelfstudie via Thieme / goede bronnen
  • Basisbegrip
  • Ziekteleer begrijpen
  • Leren Hoofd- en bijzaken scheiden in de informatiestroom

  • In lessen thema's over ziekteleer/praktijksituaties

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vaktaal
Zie theorie

Slide 9 - Diapositive

Zie het net als een taal leren. Als je deze vaak gebruikt dan blijft het in je geheugen, maar als je de taal nooit spreekt dan zakt het weg. Zo geldt dit ook voor mij. Dit schema is wel handig om erbij te houden als geheugensteun, voor mijzelf, maar ook wellicht om als afbeelding met studenten te delen.
Vitale functies

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vitale Functies
  • Wat zijn het?

  • Vitale functies zijn de essentiële lichaamsfuncties voor een mens om te blijven leven

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vitale functies
5 belangrijke vitale functies
Bewustzijn
Ademhaling
Hartslag
Temperatuur
Bloeddruk

Is er een volgorde van belangrijkheid? Zo ja, welke volgorde?

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  • Ademhaling
  • Hartslag & bloeddruk
  • Temperatuur
  • Bewustzijn

  • Klinische situaties -->

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vitale functies meten
Waarom?

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vitale functies
  • Weten hoe te meten
  • Interpreteren van afwijkingen in vitale functies. Hier op kunnen handelen en overleggen. 
  • Vitaal bedreigde cliënt (B.v. koorts of lage bloeddruk)
  • Concretiseren van je 'niet-pluis' gevoel.
  • Geeft veel informatie over de gezondheid cliënt

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ademhaling

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ademhaling
  • Regelmaat ademhaling
14-18 x per minuut  
  • Diepte 
  • Geluid
  • Geur
  • Symptomen van benauwdheid

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe?
  • Het is belangrijk dat je de ademhaling observeert wanneer de zorgvrager het niet in de gaten heeft. --> B.v. door te doen alsof je de pols telt.
  • Controleer de ademhaling een halve of hele minuut.
  • Laat een hand/arm van cliënt op de buik/borst leggen, zodat je de ademhaling gemakkelijker kunt zien.
  • Rapporteer over de ademhaling in het zorgdossier.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we een hard geluid bij de ademhaling?
A
Cyanose
B
Foetor ex ore
C
Stridor
D
Cheyne-Stokes

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stoornissen in de ademhaling
  • Hyperventilatie
  • Benauwdheid --> Dyspnoe
  • Apneu (geen lucht)
  • Ademhaling volgens Kussmaul (zeer diep, snakkend ademen --> Metabole stoornis)
  • Ademhaling volgens Cheyne Stokes (teugvolume neemt toe en weer af, adempauzes. Terminale fase.)

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Circulatie
Hartslag
Bloeddruk

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hartslag --> Pols tellen
Arteria Radialis

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pols tellen
  • Frequentie (aantal/minuut)
  • Regelmaat (regulair of irregulair. IRR)
  • Vulling (Sterke of zwakke pols)
  • Gelijkmatigheid (Elke vulling gelijk?)

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe?
  • Plaats de toppen van je wijs-, middel- en eventueel ringvinger aan de binnenkant van de pols. Doe dit aan de duimzijde op de polsslagader.
  • Oefen lichte druk uit met je vingers tot je het kloppen van de slagader voelt.
  • Verplaats je vingers eventueel tot je de hartslag het best voelt.
  • Tel het aantal hartslagen gedurende ¼ minuut. Vermenigvuldig de uitslag met vier, of vermenigvuldig met twee bij tellen 1/2 minuut. 
  • Bij onregelmatige hartslag 1 minuut tellen
  • Bij volwassene gemiddeld 60-80 hartslagen per minuut in rust

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekenen bradycardie en tachycardie?
A
Tachycardie = hoge tensie Bradycardie= lage tensie
B
Tachycardie = lage hartslagfrequentie Bradycardie= hoge hartslagfrequentie
C
Tachycardie = hoge hartslagfrequentie Bradycardie= lage hartslagfrequentie
D
Tachycardie = hypertensie Bradycardie= hypotensie

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hartslag
  • Tachycardie: Er is sprake van een te snelle pols als de polsfrequentie hoger is dan 100 slagen per minuut.

  • Oorzaken ? --> inspanning, koorts, emoties, een versnelde schildklierwerking (hyperthyreoïdie), bloedarmoede, een verminderde pompkracht van het hart door bijvoorbeeld een hartinfarct, hartfalen of hartklepstoornissen, shock of boezemfibrilleren.

  • Bradycardie: Bij een polsfrequentie lager dan 50 slagen per minuut is de pols te langzaam

  • Oorzaken ? --> trage schildklierwerking (hypothyreoïdie), onderkoeling, een hartblok, een hersentumor, een hersenbloeding of een sporthart. 


Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloeddruk

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloeddruk
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloeddruk
  • Factoren van invloed op RR?
  1. Hartziekten 
  2. Lichaamsgewicht
  3. Activiteiten en rust
  4. Houding
  5. Stress, spanning, angst
  6. Pijn
  7. Medicijnen

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hypertensie betekent hoge bloeddruk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling 1: een slagader heet een arterie
Stelling 2: een ader heet een vene
Juist
Onjuist

Slide 35 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor een hartfrequentie verwacht je bij een zieke Corona patiënt?
A
Normale hartslag
B
Versnelde hartslag
C
Verlaagde hartslag
D
Onregelmatige hartslag

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Temperatuur
  • Normale temperatuur: 36 tot 37,5 C
  • Verhoging: 37,5 tot 38 C
  • Koorts: boven de 38 C
  • Ondertemperatuur: lager dan 35 C


Ochtendtemp is lager dan de middagtemp


Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe?
Rectaal (in het rectum)
Axillair (onder de oksel)
Oraal (onder de tong)
Femoraal (in de lies)
Intra-auraal (in het oor)
Via voorhoofd of slaap met IR-meter
Hoe...? Afhankelijk van apparatuur 

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lichaamstemperatuur

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe?
  • Rectaal: Let op privacy, hygiëne, beschermhoesje, vaseline
  • Oksel/lies: Let op, uitslag lager dan kerntemperatur. Zie protocol hoe veel er bij op te tellen.
  • IR voorhoofd; foutieve meting bij veel transpiratie
  • Oorthermometer; hygiëne, nieuw kapje, lokale warmte afwijkende meting 

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lichaamstemperatuur
 •Verhoging en koorts zijn symptomen die kunnen wijzen op een ziekte, ontsteking of infectie. ​  
 
•Door de hoge temperatuur (koorts) bestrijdt het afweersysteem de ziektekiemen.​ 
 
  • Verschillende thermometers: infrarood (voorhoofd), oor thermometer en rectaal  
•Verhoging: tussen 37,5 en 38,0 graden​  
•Koorts: vanaf 38,0 graden  

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Koortsverschijnselen
  • Temp > 38
  • Koud, rillerig, bleke gelaatskleur
  • Voelt warm aan, blosjes op de wangen
  • Transpireren
  • Algehele malaise
  • Koude rilling bij snel oplopende koorts

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Koorts
Lichaamstemperatuur van 38 graden of hoger.
Koorts is geen ziekte, maar een symptoom van een bepaalde aandoening of ziekte. bijvoorbeeld infectieziekten, uitdroging enz

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bewustzijn

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat?
De mate waarin iemand kan reageren op prikkels uit de omgeving is het bewustzijn.


Iemand reageert niet tot nauwelijks op prikkels? --> verminderd bewustzijn

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ? AVPU
- Alert, Verbaal, Pijn, Unresponsive
- Verkorte bewustzijnsscore
- Spreek iemand aan / schouders schudden
- Pijnprikkel op het nagelbed

- Wordt gebruikt in de EWS om bewustzijn te scoren.

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 47 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Verdieps-opdracht
Opdracht  Vitale functies
Zie Its-learning


Slide 48 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions