Kunst in de natuur - Andy Goldsworthy en Richard Long

Kunst in de natuur - Andy Goldsworthy en Richard Long

Leerdoel

Lesdoel: Ik kan vormen, kleuren, materialen en texturen in de natuur herkennen en gebruiken om mijn gevoelens en ideeën om te zetten in een beeldend kunstwerk.

Wat weet je al over kunst in de natuur?

Andy Goldsworthy

Andy Goldsworthy is een Britse kunstenaar die sculpturen maakt van natuurlijke materialen. Hij gebruikt bladeren, takken, stenen en andere natuurlijke objecten om kunstwerken te creëren die vergankelijk zijn.

Je kunt iets toevoegen aan een bestaand element en zo de aandacht erop vestigen

Je kunt elementen die je vindt ordenen en zo orde in de chaos brengen.

Je kunt kijken naar restvormen in de natuur. Als je die vult zoals hier dan breng je die vorm tot leven.

Je kunt nieuwe vormen maken van elementen die je vindt.

Richard Long

Richard Long is ook een Britse kunstenaar die de natuur als zijn canvas gebruikt. Hij maakt lange wandelingen en maakt daarbij sporen in de natuur. Deze sporen documenteert hij vervolgens in zijn kunstwerken.

Je kunt sporen achterlaten in de natuur en zo een beeld maken.

Je kunt elementen uit de natuur halen en daar op een andere plek vormen en composities mee maken

Vormen in de natuur

In de natuur zijn er veel verschillende vormen te vinden, zoals cirkels, lijnen, driehoeken en organische vormen. Kijk om je heen en zoek naar voorbeelden van deze vormen.

Kleuren in de natuur

De natuur zit vol met prachtige kleuren. Denk aan de groene bladeren, de blauwe lucht en de gele bloemen. Maak een lijst van kleuren die je in de natuur kunt vinden.

Materialen in de natuur

De natuur biedt een breed scala aan materialen om mee te werken, zoals stenen, bladeren, takken en zand. Bedenk manieren waarop je deze materialen kunt gebruiken om kunstwerken te maken.

Texturen in de natuur

Texturen zijn de oppervlaktekenmerken van objecten. In de natuur kun je gladde, ruwe, zachte en harde texturen vinden. Voel verschillende texturen om je heen en beschrijf ze.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.