Opvallend schrijven

Opvallend schrijven
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Opvallend schrijven

Slide 1 - Diapositive

Introductie
Met een tekst kun je mensen vermaken of verleiden. Om dat te bereiken is het belangrijk dat wat je schrijft, opvallend is. 

Een hulpmiddel hierbij zijn stijlfiguren, vaste vormen waarmee je in een tekst een bepaald effect kunt bereiken.

Slide 2 - Diapositive

Tegenstellingen (antithese)
In een tekst kun je tegenstellingen gebruiken.  Woorden met een tegenstellende betekenis vallen op.  

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Paradox
Soms lijkt iets een tegenstelling, maar is dat bij nader inzien toch niet zo. Dan noem je het een paradox.

VB: schrijven is schrappen / hoe meer ik weet, hoe meer ik besef dat ik niets weet. 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Retorische vraag
Om te zorgen dat een lezer zich aangesproken voelt, kun je kiezen voor een retorische vraag. Dat is een vraag waar je eigenlijk geen antwoord op verwacht of waar je ook geen echt antwoord op kunt geven. 
Voorbeelden:
Hoe dom kun je zijn?"
"Moet dat soms kapot?"
"Denk je dat je me voor de gek kan houden?"
"Je wilt toch later wel een goede baan kunnen krijgen?"

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Hyperbool
Om iets te laten opvallen, werkt het goed om flink te overdrijven en zo'n overdrijving noem je een hyperbool. 

Voorbeelden:
Het heeft eeuwen geduurd voordat we de cijfers van het proefwerk kregen
De mussen vallen van het dak, zo heet is het. 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Repetitio (herhalen)
Het herhalen van woorden kan een tekst saai maken, maar het kan er ook voor zorgen dat de lezer de boodschap beter onthoudt. Een letterlijke herhaling wordt ook wel repetitio genoemd. 

Voorbeeld: om een marathon te kunnen lopen moet je trainen, trainen, trainen.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Drieslag
Is een opsomming van drie verschillende elementen om iets te verduidelijken en kracht bij te zetten.
Voorbeelden:
Ik voelde me ziek, zwak en misselijk
Veni, vidi, vici: ik kwam, ik zag en overwon
Rust, reinheid en regelmaat
Lachen, gieren, brullen

Slide 13 - Diapositive

Aan de slag
Gezamenlijk opdracht 1 blz. 85
Maken opdracht 2,3,5

Huiswerk dinsdag 1 oktober: 
oefenboek blz. 83/84: opdr. 3/5/6/8
oefenboek blz. 85/86: opdr. 2/3/5
Lezen 7 minuten: t/m de rest van het 2e verhaal (online tm 92)

Slide 14 - Diapositive

Huiswerk
Maken: oefenboek blz. 86/87 opdracht: 3,4, 5, 6, 7, 8.

Slide 15 - Diapositive