4.4 - 4.5 - Lenzen

Laura draagt een bril.
Zonder bril kan zij dingen veraf niet goed zien.

Laura heeft dan last van......?
A
(dicht) bijziendheid
B
verziendheid
1 / 13
suivant
Slide 1: Quiz
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Laura draagt een bril.
Zonder bril kan zij dingen veraf niet goed zien.

Laura heeft dan last van......?
A
(dicht) bijziendheid
B
verziendheid

Slide 1 - Quiz

4.4 - 4.5 - LENZEN
Je leert:
wat accommoderen is...
wat bolle en holle lenzen zijn...
dat bolle lenzen een convergerende werking hebben...
dat holle lenzen een divergerende werking hebben...
hoe lichtstralen door lenzen heen gaan...
 

Slide 2 - Diapositive

HET OOG
In je oog zit een lens. Lichtstralen komen door de lens in je oog en er word op het netvlies een beeld geprojecteerd.

  • Het beeld is kleiner dan het object
  • Het beeld staat op zijn kop
  • Links en rechts van het beeld zijn verwisseld

De ooglens kan van vorm veranderen, van plat naar bol. Dit heet ACCOMMODEREN.

Slide 3 - Diapositive

ACCOMODEREN
Het aanpassen van de ooglens:

DICHTBIJ
  • Je ooglens is heel erg bol


VERAF
  • Je ooglens is minder bol

Slide 4 - Diapositive

LENZEN
Bolle lens - positieve lens (+)
Een bolle lens werkt als een vergrootglas en worden gebruikt in verrekijkers, vergrootglazen, leesbrillen, camera's, mobiele telefoon en microscopen.

Holle lens - negatieve lens (-)
Een holle lens verkleint als je er doorheen kijkt. Mensen die bijziend zijn hebben meestal een bril met holle lenzen.

Slide 5 - Diapositive

HOE GAAT LICHT DOOR EEN LENS?
Bolle lens (convergeren)                 Holle lens (divergeren)

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

OKIDOKI

Slide 8 - Diapositive

Noem zoveel mogelijk apparaten waarin een lens zit.

Slide 9 - Question ouverte

Het beeld dat op je netvlies wordt geprojecteerd...
A
is niet in kleur
B
is groter dan de werkelijkheid
C
is gespiegeld
D
staat op de kop

Slide 10 - Quiz

Het aanpassen van je ooglens heet....?
A
divergeren
B
aanpassing
C
convergeren
D
accommoderen

Slide 11 - Quiz

Een vergrootglas is een....
A
bolle lens
B
holle lens

Slide 12 - Quiz

Met een vergrootglas kun je in de zon brand veroorzaken.

Hoe kan dat?

Slide 13 - Question ouverte