Anesthesie

Anesthesie
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
GeneesmiddelenkennisMBOStudiejaar 1,2

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Anesthesie

Slide 1 - Diapositive

  • Bij het geven van anesthesie wordt het lichaam of een deel ervan gevoelloos gemaakt. 

  • Het middel dat daarvoor wordt gebruikt heet een anestheticum.
     Een voorbeeld van een anestheticum is Lidocaïne.

  • Anesthesie: gevoelloosheid/gevoelloos maken.

Slide 2 - Diapositive

  • Een analgeticum neemt de pijn weg   maar het gevoel blijft. 
     Een voorbeeld van een analgeticum is
     Paracetamol.

  • Analgesie: afwezigheid van pijn (nog wel gevoel).


Slide 3 - Diapositive

Naast een anestheticum kan er voor/tijdens en na de operatie ook andere medicatie worden gegeven, welke?

Slide 4 - Question ouverte

Premedicatie 
Verminderen van angst;
Verminderen van preoperatieve pijn
Verminderen van de kans op aspiratie van zure maaginhoud.


Slide 5 - Diapositive

medicijnen die als premedicatie kunnen worden ingezet: 
benzodiazepinen: diazepam, lorazepam, midazolam;

Opiaten tegen pijn
Medicijnen ter vermindering van de kans op aspiratie van zure maaginhoud;
   bijv. atropine, scopolamine - verminderen speeksel en slijmproductie

Slide 6 - Diapositive

Medicamenteuze profylaxe 
Diepe veneuze trombose:  heparine
Orale antistolling (sintromitis/ marcoumar)
Antibiotica bij:
sterk verhoogde kans op specifiek ernstige ontstekingen (bijv. patiënten met een klepgebrek of een recent ingebrachte (vaat)prothese). Of inbrengen van prothesemateriaal.

Slide 7 - Diapositive

Opdracht anesthesie
Zoek de volgende vormen van anesthesie op en beantwoord de vragen:

Algehele anesthesie - Spinale anesthesie - Plexus anesthesie - Epidurale anesthesie - Bierse anesthesie

1. Hoe wordt het toegediend?
2. Wanneer wordt het gebruikt? (noem ook min. 1 voorbeeld)
3. Wat zijn mogelijke complicaties?
timer
30:00

Slide 8 - Diapositive

Algehele anesthesie.

  • Wordt in een ziekenhuis of instelling gegeven. 
  • Wordt gegeven door een anesthesist 
    Dit is een medisch specialist die zich bezig houdt met
    het geven van anesthesie aan patiënten die een
    operatie of een pijnlijk, belastend onderzoek moeten
    ondergaan.

Slide 9 - Diapositive

  • Tijdens algehele anesthesie (narcose) is het hele lichaam verdoofd en is de patiënt niet meer bij bewustzijn. 

  • De vitale functies van de patiënt worden constant gecontroleerd.

  • Deze vorm van anesthesie wordt bijvoorbeeld gegeven bij ingrepen aan het hart of aan de longen.

Slide 10 - Diapositive

Drie pijlers
Bewustzijnsverlaging [sedatie]

Pijnbestrijding [analgesie]

Spierverslapping

Slide 11 - Diapositive

verdoving hele lichaam
   De anesthesiemiddelen kunnen intraveneus worden ingespoten of worden ingeademd [inhalatie].

   De inhalatieanesthetica worden alleen nog gebruikt bij jonge kinderen of volwassenen met prik- angst

Slide 12 - Diapositive

beademing
   Omdat de sterke anesthesiemiddelen vaak leiden tot onderdrukking van de ademhaling en omdat bij gebruik van spierverslapping de eigen ademhaling van de zorgvrager verlamd is.

Slide 13 - Diapositive

beademing
  • Om de luchtwegen open te houden, kan een buis  (endo-tracheale tube) ingebracht worden
  • op de buis kan beademings-apparatuur worden aangesloten
  • dit heet intuberen

Slide 14 - Diapositive

Regionale anesthesie
Epidurale anesthesie} centraal block
Spinale anesthesie} centraal block
Plexus anesthesie
Bier’s blok

Slide 15 - Diapositive

Regionale anesthesie.

  • Wordt in een ziekenhuis of instelling gegeven door een anesthesist.

  • Een groot deel van het lichaam wordt verdoofd. 
      De patiënt is dus bij bewustzijn. 

  • Deze vorm van anesthesie geeft minder napijn na een operatie of ingreep.

Slide 16 - Diapositive


  • Regionale anesthesie wordt bijvoorbeeld gegeven bij een operatie aan de heup, een keizersnede of een operatie aan de arm.
  • Als patiënten, omdat zij bijvoorbeeld erg angstig zijn voor een ingreep, de voorkeur geven aan algehele anesthesie dan wordt meestal voldaan aan die voorkeur.

Slide 17 - Diapositive

Wat kunnen voordelen zijn van regionale anesthesie versus algehele anesthesie?

Slide 18 - Question ouverte

antwoord
een betere pijnstilling
een kleinere kans op misselijkheid en braken
sneller kunnen eten en drinken na de operatie
minder concentratiestoornissen na de ingreep
goedkoper

Slide 19 - Diapositive

Centrale blocks
Bij centrale blocks worden de zenuwen ter hoogte van de rug tijdelijk geblokkeerd. Het pijnsignaal kan hierdoor de hersenen niet bereiken.

   Er bestaan twee verschillende technieken: de epidurale of peridurale anesthesie en de spinale anesthesie.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

epidurale anesthesie
Bij de epidurale verdoving wordt een naald tussen de wervels opgeschoven tot in de epidurale ruimte.
In deze ruimte liggen de zenuwen die uit het ruggenmerg komen en naar een deel van het lichaam lopen [bv. de benen, de armen, de buik]

Slide 22 - Diapositive

Wanneer epidurale anesthesie?
Vaatchirurgie,
TURP
Cystoscopieën,
Keizersnede (sectio caesarea)
Herniaoperaties (HNP)
Ook wordt epidurale anesthesie bij thoracale ingrepen gebruikt voor de pijnbestrijding.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

De huid wordt met een heel fijn naaldje verdoofd. Dat geeft een beetje een brandend en stekend gevoel.

Slide 25 - Diapositive

De epidurale naald wordt ingebracht

Slide 26 - Diapositive

Als de tip van de naald in de epidurale ruimte zit, wordt de katheter door de naald opgeschoven.

Slide 27 - Diapositive

De naald wordt teruggetrokken en de katheter blijft ter plaatse.

Slide 28 - Diapositive

Overzicht van voordelen 
De katheter kan verschillende dagen ter plaatse blijven
Geeft meestal een zeer goede postoperatieve pijnstilling
Zorgvrager kan wakker blijven tijdens de ingreep
Er is minder kans om misselijkheid of braken [maar is niet uitgesloten]




Slide 29 - Diapositive

overzicht van nadelen
De verdoving kan onvoldoende zijn
De verdoving werkt langzaam in
Een zenuw kan gekwetst worden [zeer zeldzaam]
Er kan een bloeding optreden [zeer zeldzaam]
Er kan een bloeddrukval optreden [kan gemakkelijk opgevangen worden]
Jeuk kan soms voorkomen
Urineretentie

Slide 30 - Diapositive

Spinale anesthesie
Bij een spinale verdoving wordt de naald iets dieper opgeschoven waardoor de punt van de naald in een soort zak komt die het ruggenmergsvocht [liquor] bevat.

Slide 31 - Diapositive

verdoving van gebieden

Slide 32 - Diapositive

Overzicht van voordelen
De verdoving werkt snel in
De verdoving werkt bijna altijd zeer goed
Een blaassonde is niet nodig maar blaasretentie is mogelijk waardoor een eenmalige katheterisatie nodig is
Het plaatsen van een katheter wordt niet routinematig gedaan

Slide 33 - Diapositive

overzicht van nadelen
Hypotensie
Een zenuw kan gekwetst worden [zeer zeldzaam]
Met sommige producten kan wat lage rugpijn optreden
Post spinale hoofdpijn kan optreden [zeldzaam]
Er kan een bloeding optreden [zeer zeldzaam]


Slide 34 - Diapositive

Plexus-anesthesie
Een arm kan worden verdoofd door de zenuwknoop (plexus) die naar de arm loopt tijdelijk uit te schakelen.
Dit gebeurt door rond de zenuwen een verdovingsmiddel te spuiten, bijvoorbeeld in de oksel of in de hals.

Slide 35 - Diapositive

Plexus-anesthesie
   De medicatie moet vaak wel enige tijd inwerken [15 tot 30 minuten]
   De zorgvrager kan gedurende de operatie wakker blijven
   Afhankelijk van het gebruikte medicijn kan het drie tot zes uur duren voordat de verdoving volledig is uitgewerkt.

Slide 36 - Diapositive

Bier-anesthesie/Biers-blok
Deze verdoving kan gebruikt worden bij ingrepen aan de arm of hand die dertig tot zestig minuten duren.
Om de te opereren arm wordt een bloedleegtemanchet aangebracht.
De manchet wordt opgepompt en via de perifere canule krijgt de zorgvrager een verdovingsmiddel ingespoten
Nb: in de andere arm komt ook een perifere canule
      om eventueel medicatie toe te dienen.

Slide 37 - Diapositive

bloedleeg maken

Slide 38 - Diapositive

Lokale anesthesie.

  • Een heel klein deel van het lichaam wordt verdoofd. 

  • Deze vorm van anesthesie wordt ook in een huisartsenpraktijk gegeven. 

  • Er hoeft geen anesthesist aanwezig te zijn.
  • Bijvoorbeeld bij verwijderen moedervlek


Slide 39 - Diapositive

Lokale anesthesie
1. Vasoconstrictie (bloedvatvernauwing)
Adrenaline veroorzaakt vernauwing van de bloedvaten, wat leidt tot: minder bloedverlies tijdens de ingreep.
Betere zichtbaarheid van het operatiegebied voor de chirurg.

2. Lokale anesthetica, zoals lidocaïne. Door de bloedvaten te vernauwen, vertraagt adrenaline de opname van het anestheticum in het lichaam, waardoor het langer op de plaats van toediening blijft werken.


Slide 40 - Diapositive

Tijdelijke ischemie (witte verkleuring door verminderde bloedtoevoer) na gebruik van anesthesie met adrenaline.
De doorbloeding herstelt zich na een aantal uren.

Slide 41 - Diapositive

 Geleidingsanesthesie (vlg. Oberst):
  • Geen adrenaline
  • Gebruik van slaugje 
     (elastiekje) voor langdurige werking.​
  • Bij nagelextractie of wigexcisie.

Slide 42 - Diapositive

Oppervlakte anesthesie.

  • De huid en/of slijmvliezen worden verdoofd.

  • Beschikbaar in 5 vormen.


Slide 43 - Diapositive

1. Bevriezing.
  •    verdoven van een wrat
  •    incideren (insnijden) abces
2. Spray.
  • bij verwijderen corpus aliënum
     uit de neus
 3. Crême.
  • voor het inbrengen van een 
      infuus of venapunctie.
 




Slide 44 - Diapositive

4. Druppels.
  • het oog verdoven voor een   tonometrie
  • het verwijderen van een corpus aliënum uit het oog/oor/neus

5. Tampon.
  • bij een langdurige ingreep aan de neus

Slide 45 - Diapositive

Een spinale verdoving is mogelijk bij een operatie aan de arm
A
Ja
B
Nee

Slide 46 - Quiz

Bij een operatie aan de arm kun je deze vorm van anesthesie gebruiken
A
Epiduraal
B
Plexus
C
Algeheel
D
Lokaal

Slide 47 - Quiz

Wat is geen vorm van anesthesie?
A
Lokaal anesthesie
B
Premedicatie
C
Sedatie
D
Algehele anesthesie

Slide 48 - Quiz

Een spinale anesthesie is een vorm van
A
Regionale anesthesie
B
Algehele anesthesie
C
Lokale anesthesie
D
Is geen vorm van anesthesie

Slide 49 - Quiz

Adrenaline toegediend tijdens lokale anesthesie verwijdt de bloedvaten
A
juist
B
onjuist

Slide 50 - Quiz

Welk anestheticum wordt vaak gebruikt voor lokale anesthesie?
A
Lidocaïne
B
Sevofluraan
C
Midazolam
D
Fentanyl

Slide 51 - Quiz