Echt of Verzonnen: Ontdek de Wereld van Historische Romans

Echt of Verzonnen: Ontdek de Wereld van Historische Romans

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je onderscheid maken tussen feitelijke gebeurtenissen en verzonnen verhalen.

Wat weet je al over historische romans?

Wat is een historische roman?

Een historische roman is een boek met een verzonnen verhaal dat zich afspeelt in het verleden.

Fictie versus Non-fictie

Fictie betekent verzonnen, terwijl non-fictie betekent dat iets echt gebeurd is.

Hoe weet je of iets echt gebeurd is?

Om te bepalen of iets echt gebeurd is, kun je feiten en bewijsmateriaal raadplegen, zoals historische documenten en ooggetuigenverslagen.

De Zee Kwam Door de Brievenbus

Dit is een voorbeeld van een historische roman waarin een verzonnen verhaal wordt verteld dat zich afspeelt in de geschiedenis.

Walvisvaarders

Dit is een historisch onderwerp dat zowel in fictie als non-fictie boeken wordt behandeld.

De Overwintering op Nova Zembla

Dit is een historische gebeurtenis die zowel in feitelijke verslagen als in romans wordt beschreven.

Bloedgeld

Dit is een fictieve roman die zich afspeelt in een historische setting.

Hoe maak je onderscheid?

Je kunt onderscheid maken tussen feitelijke gebeurtenissen en verzonnen verhalen door onderzoek te doen, betrouwbare bronnen te raadplegen en kritisch te denken.

Interactieve Oefening: Echt of Verzonnen?

Geef studenten een lijst met titels van boeken en laat ze bepalen of elk boek echt gebeurde gebeurtenissen beschrijft of een verzonnen verhaal is.

Hoe weet je of je goed hebt geraden?

Beschouw de synopsis of achterflap van het boek om te zien of het als fictie of non-fictie wordt gepresenteerd.

Samenvatting

We hebben geleerd dat een historische roman een verzonnen verhaal is dat zich afspeelt in het verleden. Door middel van onderzoek en kritisch denken kunnen we bepalen of iets echt gebeurd is of dat het verzonnen is.

Vragen?

Zijn er nog vragen over historische romans en het onderscheid tussen fictie en non-fictie?

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.