5.5 - Het oog

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

De bouw van het oog

1. Er valt ligt door het hoornvlies en de pupil in je oog.
2. Het licht gaat door de bolle lens.
3. Het voorwerp wordt geprojecteerd op het netvlies.
4. In het netvlies zitten zintuigcellen.
5. De zintuigcellen geven signalen door aan de hersenen via de oogzenuw.
6. De iris bepaalt de grootte van de pupil (groter = meer licht / kleiner = minder licht)

1

2

3

4

5

6

Sleep het onderdeel achter het juiste nummer!

Netvlies

Hoornvlies

Pupil

Iris

Oogzenuw

Ooglens

De bouw van het oog (2)

Als je goed kijkt, wordt het beeld van wat je ziet omgekeerd op het netvlies geprojecteerd. Je hersenen draaien het beeld weer om zodat je het 'normaal' kunt zien.

De Iris is een spier die reageert op verandering van de hoeveelheid licht. Bij veel licht wordt de pupil kleiner en bij weinig licht wordt de pupil groter.

Hoe zien je pupillen eruit in een goed verlichte ruimte?

1. Groot
2. Klein

Hoe reageren je pupillen als je van een verlichte ruimte naar een donkere ruimte gaat?

1. Je pupillen worden groter
2. Je pupillen worden kleiner
3. Je pupillen zijn klein en blijven klein
4. Je pupillen zijn groot en blijven groot

Dichtbij en veraf

Je ooglens is een bolle lens. Het is een flexibele lens. Hij kan boller worden maar ook platter. Dit noemen we accommoderen.

De lens zit vast aan spiertjes.

Als de spieren aan de lens trekken, dan wordt de lens platter. 

Als de spiertjes ontspannen wordt de lens boller.

Dichtbij en veraf (2)

Om veraf goed te kunnen zien, wordt je ooglens platter (de spiertjes trekken aan de lens).

Om dichtbij goed te kunnen zien, wordt je ooglens boller (de spiertjes aan de lens ontspannen).

Als de spiertjes in je oog niet goed werken, heb je een bril of contactlenzen nodig.

Bijziend

Als je bijziend bent, is je ooglens te bol en kun je dingen van dichtbij goed zien!

Voorwerpen van veraf kun je niet goed zien.

Je hebt een holle lens

nodig!

Verziend

Als je verziend bent, is je ooglens te platl en kun je dingen van veraf goed zien!

Voorwerpen van dichtbij kun je niet goed zien.

Je hebt een bolle lens

nodig!

Iemand die bijziend is, kan van dichtbij goed zien.

1. Waar
2. Niet waar

Iemand die verziend is, kan van dichtbij goed zien.

1. Waar
2. Niet waar

Iemand die verziend is heeft een bolle lens in zijn bril nodig om goed te kunnen zien.

1. Waar
2. Niet waar

Iemand die bijziend is heeft een bolle lens in zijn bril nodig om goed te kunnen zien.

1. Waar
2. Niet waar

José gaat naar de oogarts omdat ze moeite heeft om een boek te lezen. Ze krijgt hiervoor een bril met:

1. positieve lenzen
2. negatieve lenzen

Onthouden!

• De pupil regelt de hoeveelheid licht die in je oog komt.
• De ooglens is een bolle lens.
• Accomoderen is de ooglens boller of platter maken om goed te kunnen zien.
• De ooglens is bol als je van dichtbij iets wilt zien.
• De ooglens is plat als je van veraf iets wilt kunnen zien.

Onthouden! (2)

• Een bijziend iemand ziet dichtbij goed en veraf slecht.
• Een bijziend iemand draagt een bril met holle lenzen
• Een verziend iemand ziet veraf goed en dichtbij slecht.
• Een verziend iemand draagt een bril met bolle lenzen.
• Contactlenzen werken op dezelfde manier als brillenglazen
• Elektrische vonken en straling zijn gevaarlijk als je lenzen draagt.