Examen oefenen

Examenvragen
De volgende vragen maak je zonder rekenmachine
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 2,3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Examenvragen
De volgende vragen maak je zonder rekenmachine

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een weiland is 15 x 10 meter.

Hoeveel meter hek heeft de boer moeten
kopen om het weiland af te sluiten?
A
50 m
B
150 m
C
15 m
D
10 m

Slide 2 - Quiz

Als je de grootte van iets uitspreekt zeg je vaak: (lengte) bij (breedte) meter. Dat schrijf je als ... x ... meter.
75% van 32 = ....
A
12
B
18
C
16
D
24

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

50 : 0,25 =
A
200
B
250
C
1250
D
1000

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

60 x 0,25 = ....

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de omtrek van dit figuur?
A
34 m
B
64 m
C
44 m
D
48 m

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1372 - 350 - 172 = ...

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

je koopt 2 blikjes van 250 gram bonen. Je hebt 0,4 kg aan bonen nodig. Hoeveel gram bonen houd je over?
A
10 g
B
100 g
C
250 g
D
0,1 g

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

8,5 L + 125 mL = ... L
A
9,75 L
B
21 L
C
8,625 L
D
133,5 L

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de lengte van het figuur?
A
12 m
B
10 m
C
5 m
D
6 m

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Ik koop 2 broden, 1 croissant en 1 muffin. Hoeveel moet ik precies betalen?
A
€ 5,90
B
€ 6,90
C
€ 7, 15
D
€ 7,25

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel is de 3 waard in het getal 4,6371 ?
A
3
B
3/10
C
3/1
D
3/100

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel is 3/10 van 880?
A
88
B
176
C
880
D
264

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het is 13:45, hoe laat is het over 100min?
vul in ... : ...

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

9.730.000 + 820.000 = ............... miljoen
geef je antwoord in 2 decimalen

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

3/5 van 615 is?
A
123
B
369
C
61,5
D
246

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een kwart van €555 is ?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

15 koekjes kosten €60. Hoeveel kosten 8 koekjes?
A
€32
B
€40
C
€120
D
€24

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Iemand wilt afvallen, zijn doel is 66kg te wegen over 4 weken. Hij weegt nu 69,4 kg. Hoeveel gram moet hij per week gemiddeld afvallen om het doel te bereiken?
A
85 g
B
850 g
C
60 g
D
600 g

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

8,5 x 15 : 3 = ...
A
42,5
B
127,5
C
40
D
45

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de zorg hebben ze 5,8 ton aardappelen nodig. Hoeveel gram is dat? Geef je antwoord met tussen punten (bijvoorbeeld 9.200.000.000)

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe groot is 7,75 miljoen?
A
77.500.000
B
775.000
C
7.750.000.000
D
7.750.000

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De volgende 3 vragen mag je met de rekenmachine maken.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1 zonnepaneel is 1,49 bij 0,79 m. Hoeveel zonnepanelen passen er op dit dak?
A
11
B
9
C
10
D
12

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel mensen keken er in totaal meer naar Dance tour?
programma
ma
di
wo
do
vr
Dance Tour
145.000
155.000
182.000
227.000
236.000
Luna
123.000
164.000
179.000
233.000
225.000

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Elsa heeft een motorrit van 4 uur en 45min gemaakt, hierbij heeft ze 19 L verbruikt. Haar motor verbruikt 1 L per 20 km. Wat was de gemiddelde snelheid van Elsa?
A
80 km/u
B
0,0125 m/s
C
85,4 km/u
D
91,6 km/u

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions