Spelling: schrijfwijze van getallen - 3hv

Voordat de les begint...
10 minuten lezen uit je leesboek 
In stilte!

Heb je al een nieuw leesboek?
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Voordat de les begint...
10 minuten lezen uit je leesboek 
In stilte!

Heb je al een nieuw leesboek?

Slide 1 - Diapositive

Spelling
Schrijfwijze van getallen

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
Lezen uit je leesboek --> Vanaf dinsdag een nieuwe leesboek meenemen!

Wat weet je al?

Theorie + opdrachten

Opdrachten maken

Slide 3 - Diapositive

Doel


Ik weet wanneer ik een getal met cijfers of met letters moet schrijven

Slide 4 - Diapositive

Wat weet je al?
Hoe denk je over de volgende dia's?

Slide 5 - Diapositive

Ik schrijf getallen
met letters bij...

Slide 6 - Carte mentale

Wat is de juiste schrijfwijze?

Julia koopt ......... tijdschriften per week.
A
zes
B
6

Slide 7 - Quiz

Theorie
Uitleg over de schrijfwijze van getallen

Slide 8 - Diapositive

Gebruik letters
Hele getallen één t/m twintig (dertien)
Tientallen (tachtig)
Honderdtallen (tweehonderd)
Duizendtallen (drieduizend)
Honderdduizend, miljoen, miljard, biljoen (vier miljoen)
Rangtelwoorden bovengenoemde (eerste, vijftiende)

Slide 9 - Diapositive

Gebruik cijfers
Getallen boven de twintig (uitgezonderd tientallen en honderdtallen)
65 miljoen - de 22e aflevering - 24 leerlingen
Wereldwijde getallen (maten, gewichten, bedragen, telefoonnummers, data, adressen, percentages, tijdstippen)
18 meter - 7 kilo - 20 graden - 4,50 euro - 80 procent

Slide 10 - Diapositive

Let op!
Breuken schrijf je los
twee derde - twee negentiende (vier honderdste of vierhonderdste)
Cijfers én letters? --> cijfers!
Van de 32 leerlingen waren er 7 afwezig.
Grote ronde getallen --> combineren
23 duizend slachtoffers - 22 miljoen kilometer
Let op het plaatsen van de trema's
tweeënhalf - drieëntwintig

Slide 11 - Diapositive

Snap je het?

Slide 12 - Diapositive


Otto speelde met .......... vrienden een potje Fortnite.
A
21
B
een en twintig
C
éénentwintig
D
eenentwintig

Slide 13 - Quiz



De minister wilde ......... miljoen bezuinigen.
A
6-tig
B
zestig
C
60

Slide 14 - Quiz


De staatsgreep vond plaats op ..........
A
vijftien mei negentieneenenzestig
B
15-5-1961
C
15 mei negentieneenenzestig
D
15 mei 1961

Slide 15 - Quiz


Om ...................... had ik een afspraak
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur
D
veertien uur

Slide 16 - Quiz

Hoewel ik om 14:00 uur een afspraak had, moest ik .............. wachten op de orthodontist.
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur

Slide 17 - Quiz

Tip


Maak voor jezelf een korte samenvatting met een voorbeeld erbij!

Dan onthoud je dingen sneller en kun je sneller iets nakijken

Slide 18 - Diapositive

Vrijdag 31 maart
Opdracht 1 --> Om 08:55 uur nakijken!
Bladzijde 99
+ Formsopdracht
Alleen en in stilte

Klaar? Lees verder in je leesboek of werk verder aan een ander vak.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Voordat de les begint...
10 minuten lezen uit je leesboek 
In stilte!
Leg opdrachten 1 + 2 + 3 op de hoek van je tafel

Slide 21 - Diapositive

Spelling
Schrijfwijze van getallen

Slide 22 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
Lezen uit je leesboek

Weet je het nog?
Huiswerk nakijken: opdrachten 1 t/m 3
Opdrachten maken
Afsluiter

Slide 23 - Diapositive

Doel


Ik weet wanneer ik een getal met cijfers of met letters moet schrijven

Slide 24 - Diapositive

Weet je het nog?

Slide 25 - Diapositive

Geef een voorbeeld van een situatie waarin je getallen in letters schrijft.

Slide 26 - Carte mentale

Geef een voorbeeld van een situatie waarin je getallen in cijfers schrijft.

Slide 27 - Carte mentale

Theorie
Nog eventjes herhalen

Slide 28 - Diapositive

Gebruik letters
Hele getallen één t/m twintig (dertien)
Tientallen (tachtig)
Honderdtallen (tweehonderd)
Duizendtallen (drieduizend)
Honderdduizend, miljoen, miljard, biljoen (vier miljoen)
Rangtelwoorden bovengenoemde (eerste, vijftiende)

Slide 29 - Diapositive

Gebruik cijfers
Getallen boven de twintig (uitgezonderd tientallen en honderdtallen)
65 miljoen - de 22e aflevering - 24 leerlingen
Wereldwijde getallen (maten, gewichten, bedragen, telefoonnummers, data, adressen, percentages, tijdstippen)
18 meter - 7 kilo - 20 graden - 4,50 euro - 80 procent

Slide 30 - Diapositive

Let op!
Breuken schrijf je los
twee derde - twee negentiende (vier honderdste of vierhonderdste)
Cijfers én letters? --> cijfers!
Van de 32 leerlingen waren er 7 afwezig.
Grote ronde getallen --> combineren
23 duizend slachtoffers - 22 miljoen kilometer
Let op het plaatsen van de trema's
tweeënhalf - drieëntwintig

Slide 31 - Diapositive

Huiswerk nakijken
Opdrachten 1 + 2 + 3
Bladzijde 101

Slide 32 - Diapositive

Aan de slag!
Opdrachten 4 + 6
Bladzijdes 101 + 102
Fluisteren
Klaar? Lees verder in je leesboek

Om 11:45 uur gaan we naar de afsluiter

Slide 33 - Diapositive

Afsluiter
Alle cijfers zijn in cijfers geschreven. Neem de zin over en zet de cijfers in letters waar nodig.

Slide 34 - Diapositive

In 2019 heb ik samen met 5 vriendinnen voor de 1e keer de marathon gelopen.

Slide 35 - Question ouverte

Bij de Staatsloterij won ik 200 euro, 3 bossen bloemen en 20 bakken ijs.

Slide 36 - Question ouverte

Voor die toets had 90 procent van de 3e klassers een cijfer boven 5,5.

Slide 37 - Question ouverte