5. Verslag schrijven + Spelling

Welkom
Ligt je telefoon al in je kluisje?

Zo niet, je hebt de tijd om hem naar je kluis te brengen totdat de timer op 00.00 staat
timer
5:00
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Ligt je telefoon al in je kluisje?

Zo niet, je hebt de tijd om hem naar je kluis te brengen totdat de timer op 00.00 staat
timer
5:00

Slide 1 - Diapositive

Afspraken
- de uitleg duur maximaal 10 à 15 minuten
- tijdens de uitleg ben je stil
- drinken mag uit een flesje met een dop
- toilet mag, maximaal 5 minuten en niet tijdens de uitleg
- muziek luisteren mag, maar wel via de computer
- kauwgom mag, onder tafel plakken is nablijven + tafels schoonmaken

Slide 2 - Diapositive

Deze les

- Uitleg schrijven
- Maken opdrachten

- Uitleg spelling
- Maken opdrachten

Slide 3 - Diapositive

Verslag
Wat is belangrijk bij het schrijven van een verslag?


Slide 4 - Diapositive

Verslag
Wat is belangrijk bij het schrijven van een verslag?



- beantwoord de 5W+1H-vraag
- Maak een inleiding - kern - slot
- Er staan veel feiten in, maar ook een mening
- De tekst schrijf je in de verleden tijd
- Geef je verslag een titel
- Sluit af met je eigen naam

Slide 5 - Diapositive

Aan de slag
Schrijf een verslag van minstens 100 woorden

Dit kan gaan over:
- je stage
- je vakantie
- een uitje waar je bent geweest

Slide 6 - Diapositive

Schrijf een verslag van minstens 100 woorden

Dit kan gaan over:

- je stage
- je vakantie
- een uitje waar je bent geweest
Wat is belangrijk bij het schrijven van een verslag?

- beantwoord de 5W+1H-vraag
- Maak een inleiding - kern - slot
- Er staan veel feiten in, maar ook een mening
- De tekst schrijf je in de verleden tijd
- Geef je verslag een titel
- Sluit af met je eigen naam

Slide 7 - Diapositive

Persoonsvorm
Persoonsvorm:

- Meestal eerste werkwoord in de zin
- Bij een vraagzin komt de persoonsvorm vooraan te staan

Slide 8 - Diapositive

Onderwerp
De persoon over wie het gaat

Je stelt de vraag: Wie + wwg?

Bijv. Jan en Sanne gaan naar school.

Slide 9 - Diapositive

Congruentie
Onderwerp en persoonsvorm moeten beide enkelvoud zijn of beide meervoud.


Bijv: Jan en Sanne gaan naar school
en niet
Jan en Sanne gaat naar school
of
Jan gaan naar school

Slide 10 - Diapositive

Aan de slag
Huiswerk voor de volgende les:
Maak opdracht 2 t/m 6 van 6.3 in je boek


Lever ook je verslag in. Dit mag op papier of via Magister mail.

Slide 11 - Diapositive