11-04

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Was machen wir Heute?

• Lernziele des Unterrichts;
• Hausaufgaben besprechen;
• Wiederholung Kapitel 5 + 6;
• Aussprache üben;
• Hausaufgaben;
• Ende der Klasse;

Toets H5+H6 is op vrijdag 21 april

Lernziele des Unterrichts

Aan het einde van de les:

• Benoem je het verschil tussen ein/eine/kein/keine;
• Benoem je 3 woorden van H6;
• Benoem je het rijtje van feesttenten;
• Benoem je wat de cheerleaderslogan is;
• Benoem je hoe je de ä, ü, ö en äu uitspreekt;

Hausaufgaben besprechen

Hausaufgaben -> Aufgabe 7, 10 und 11 (Seite 15, 18 und 19)

Wir besprechen die Aufgabe zusammen

Vervoeg wat tussen haakjes staat:

Ich habe ..... (geen) Schaf (O).

1. ein
2. eine
3. kein
4. keine

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes

Mein Bruder ..... (warten) auf den Bus.

Vervoeg wat tussen haakjes staat:

Unser Lehrer für Deutsch ist .... (een) netter Mann (M).

1. ein
2. eine
3. kein
4. keine

Vertaal de zin naar het Duits:
Hoe smaakt het?

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes

Du ....... (finden) es in die Lernliste am Seite 77.

die Gitarre

das Schlagzeug

tanzen

Musik hören

reiten

die Clique

Fußball spielen

Vervoeg wat tussen haakjes staat:

Dort steht .... (een) Onkel (M).

1. ein
2. eine
3. kein
4. keine

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes

Wir ...... (reden) im unsere Pause über das Wochenende.

Vervoeg wat tussen haakjes staat:

Dort fliegt .... (een) Biene (V).

1. ein
2. eine
3. kein
4. keine

Vertaal de zin naar het Nederlands:
Entschuldigung, die Rechnung, bitte

die Gabel

der Löffel

das Messer

das Gemüse

der Teller

die Banane

die Birne

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes

Meine Mutter ...... (arbeiten) von Mittwoch bis Sonntag.

Aussprache üben

In het Duits heb je de letters -> ü, ö, ä en äu (hebben wij niet)

Hoe noem je die puntjes? -> verschil in uitspraak

ü -> uu (Brüder)         u -> oe (Buch)
ö -> eu  (zwölf)                       

ä -> e/ee (Väter/ Niederländisch)

äu -> oi (Häuser)

Opdr. 14 en 17 (Seite 20/21)

Hausaufgaben

Was? --> Aufgabe 5 und 6 (Seite 14 und 15)

Wo? --> In je werkboek

Wenn? --> Freitag 14. April

Was brauchst du? --> Woordenlijst K6 (Seite 26) 

Klaar? -> Woordjes leren H5 + H6 in Quizlet

Ende der Klasse

Leerdoelen behaald?

Vragen?

• Heb je de opdrachten uit het boek gemaakt;
• Herhalen we H5+H6;
• Behandelen we het ww essen;