DiepBegripZelfst01Def

Diep leren lezen - les 1
Observeren wat diep begrip inhoudt
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Diep leren lezen - les 1
Observeren wat diep begrip inhoudt

Slide 1 - Diapositive

Intro op de lessenserie
'Diep leren lezen'

(Kort ... zes dia's lang ...)

Slide 2 - Diapositive

1. Ontlezing?
Sommige volwassenen klagen weleens over ontlezing: jongeren zouden minder lezen.

Maar is dat zo? Uit onderzoek blijkt dat jongeren meer tekst lezen op een dag dan dertig jaar geleden. Een 15-jarige Nederlander besteedt gemiddeld meer dan 2,5 uur per dag aan sociale media. Appjes, internettekstjes: er wordt op een dag wat af gelezen!

Slide 3 - Diapositive

Scannend lezen
De manier van lezen van Nederlandse jongeren lijkt wel veranderd. Teksten op je mobiel en op internet lees je meestal anders dan een tekst in een boek.
Vaak zijn internetteksten best eenvoudig en kort. En je kunt ze met één keer lezen begrijpen, vaak zelfs door ze scannend door te nemen. 
Nederlandse leerlingen blijken ook erg goed te zijn in informatie opzoeken in teksten. (Zie grafiek hiernaast.)

Slide 4 - Diapositive

Teksten experts
Maar in heel wat situaties op school, later in je studie en nog later in je werk gebruik je  teksten van experts. Denk aan een proefwerk bij een toets economie, een presentatie op de universiteit, een rapport op je werk. 

Voor dit soort opdrachten kun je een tekst vaak niet even snel 'scannen', je moet hem eerst goed en precies begrijpen voordat je ervan kunt leren. Zo'n tekst wil ook nog weleens lastig zijn om te doorgronden.

Slide 5 - Diapositive

Diep begrip!
Maar wanneer begrijp je een tekst goed? Nederlandse leerlingen blijken meer dan gemiddeld in de EU moeite te hebben met diep begrip ('evalueren en reflecteren', zie de grafiek hiernaast). Dit is het begrip dat je nodig hebt voor veel taken en opdrachten op school, later in je studie en je werk. En ook voor het examen Nederlands straks in vwo 6.
Daarom denken we in zes lessen na over:
Wat is diep begrip? En hoe en wanneer pas je het toe?


Slide 6 - Diapositive

1. Wanneer lees jij voor school een tekst met diep begrip? Leg je antwoord uit.

Slide 7 - Question ouverte

2. Moeten teksten moeilijk zijn, om diep begrip op te kunnen bouwen?

Slide 8 - Question ouverte

Lessenserie van zes lessen ...
We gaan in zes lessen nadenken over drie vragen over diep begrip:
1. Wat houdt diep begrip in? (in les 1 en 2)
2. Hoe bouw je het op? (in les 3 en 4)
3. Wanneer (en waarom) bouw je diep begrip op? (in les 5 en 6)

Idee helder? Dan starten we met les 1.

Trouwens: we gaan niet per se heel moeilijke teksten in deze lessenserie gebruiken. Bij bijna elke tekst (een krantenartikel of een literair verhaal) kun je diep begrip immers opbouwen. 

Slide 9 - Diapositive

Inhoud les 1
1.  Lesdoel: je weet wat diep begrip inhoudt
2. Uitleg over eye-tracking
3. Voorbereidende opdracht
4. Filmpjes van twee lezende leerlingen met opdrachten
5. Conclusie: Wat heb je geleerd?


Slide 10 - Diapositive

Les 1
In deze eerste les zetten we stap 1: wat is diep begrip?

Na deze les weet je wat het betekent om een tekst diep te begrijpen, en kun je voor jezelf beter controleren of je een tekst diep begrijpt.

Slide 11 - Diapositive

2. Eye-tracking (1)
Wat betekent het als je een tekst diep begrijpt? Daarover gaan we nadenken aan de hand van enkele oogbewegingsfilmpjes.
In deze les ga je de oogbewegingen zien van vwo 4-leerlingen die tijdens lezen zijn gevolgd met een eye-tracker. Deze apparatuur wordt in allerlei onderzoek gebruikt over de hele wereld. Waar kijken internetgebruikers naar op een internetpagina? Bekijken mensen een donkere man anders dan een witte man in een verdachte situatie?

Slide 12 - Diapositive

Eye-tracking in leesonderzoek
Eye-tracking wordt ook veel ingezet bij onderzoek naar leesgedrag: je kunt immers precies volgen hoe lezers, op een scherm, lezen. In de volgende slide zie en hoor je hoe een Zweeds meisje hardop enkele Engelse zinnen leest. Daarbij hapert ze nogal eens.
Let er bij het kijken op hoe je dat haperen terug kunt zien in haar oogbewegingen.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Gaze-replays
In deze les ga je een aantal 'gaze-replays'  zien van lezende leerlingen. Via deze filmpjes kun je volgen waarop leerlingen fixeerden (hun ogen richtten): je kunt zo goed volgen hoelang ze zich met een tekstdeel bezighielden.

Bestudeer eerst de twee plaatjes hiernaast: twee leerlingen lazen dezelfde tekst. Waarin verschilt de linkerleerling van de rechter?
--> quizvraag op de volgende slide!

Slide 15 - Diapositive

Wat is het meest logische verschil
tussen deze beide lezers?
A
De linker heeft geen dyslexie, de rechter wel.
B
De linker leest veel langzamer dan de rechter
C
De linker leest sneller dan de rechter.
D
De linker draagt een bril, de rechter niet.

Slide 16 - Quiz

O ja... goed om te melden:
 alle antwoorden die je geeft in deze lessenserie, worden digitaal opgeslagen en zijn voor je docent zichtbaar, want we zijn natuurlijk erg nieuwsgierig naar wat je antwoordt!

Slide 17 - Diapositive

3. Opdracht
Je hoort en ziet straks hoe twee leerlingen een korte tekst proberen te begrijpen. Ze moesten een presentatie geven voor het schoolvak Nederlands over complotdenkers: waardoor zijn complotdenkers geneigd om in complotten te denken?

 

Slide 18 - Diapositive

Voorbereiding
Zodat je straks het leesgedrag van de twee leerlingen beter kunt volgen, ga je nu eerst zelf deze tekst bestuderen.

Lees de tekst 'Complotdenkers' goed, op zo'n manier dat je een duidelijk beeld van de inhoud hebt en de hoofdlijnen goed begrijpt. Je moet straks een korte samenvatting van deze tekst kunnen maken, zonder dat je de tekst nog erbij hebt!

Slide 19 - Diapositive

Complotdenkers

[1] Op onze aardbol lopen een hoop complotdenkers rond die de meest bizarre dingen beweren. Zo was de maanlanding in 1969 in scène gezet en zijn er plannen om Europa de komende decennia helemaal Duits te maken. Die theorieën zijn natuurlijk best leuk maar sommige gaan wel erg ver. Onderzoekers braken zich lange tijd het hoofd over wat sommige mensen wel complotdenkers maakt en anderen niet. Nu denkt een team psychologen van de Vrije Universiteit Amsterdam het antwoord te weten: complotdenkers gebruiken een bepaald denkpatroon – ‘illusoire patroonherkenning’ – overdreven veel.
     [2] Het team kwam tot deze conclusie na het uitvoeren van verschillende experimenten op 264 volwassenen. Zo testten de psychologen of de deelnemers verzonnen complottheorieën geloofden op een schaal van 1 tot 9. Vervolgens onderzochten de wetenschappers of deelnemers sneller patronen zagen in willekeurige dingen, zoals een
muntje opgooien. Mensen die bij het eerste onderzoek hoog scoorden, waren ook geneigd hierin patronen te zien. Deze bevindingen werden bevestigd in nog drie experimenten.
     [3] De conclusie die het team uit deze experimenten trok, is dat complotdenkers te veel en te vaak verbanden zien tussen gebeurtenissen die er eigenlijk niet zijn: ‘illusoire patroonherkenning’. Iedereen heeft dat weleens. Je droomt bijvoorbeeld over je opa en de dag erna hoor je dat hij is overleden. Dit kan haast geen toeval zijn, denk je dan. Maar complotdenkers gaan in dit ontdekken van patronen te ver.
     [4] Sociaal psycholoog Michiel van Elk merkt naar aanleiding van dit onderzoek op: ‘Psychologen onderzoeken al langer de denkwijze van complotdenkers. Veel wetenschappers hebben geen verband gevonden, in dit onderzoek hebben ze dat wel. De vraag is hoe sterk de aangetoonde relatie is. Toevalstreffers kun je immers niet uitsluiten. En andere verklarende factoren blijven volledig buiten beschouwing.’

[Einde]

Slide 20 - Diapositive

Ik las een moeilijk woord opnieuw.
Ik las lastige zinnen terug.
Ik las een of meerdere lastige alinea’s terug.
Ik scande de tekst voor het lezen even.
Ik scande de tekst na het lezen even.
Ik lette op de belangrijkste zaken in de tekst.
Ik maakte in mijn hoofd een kleine samenvatting.
Wat heb je gedaan om deze tekst goed, diep te lezen? Plaats een ster achter de zin als je dit tijdens het lezen hebt gedaan. 

Slide 21 - Question de remorquage

4. Twee lezende leerlingen
Je krijgt nu te zien hoe twee vwo 4-leerlingen deze tekst diep probeerden te begrijpen. Je hoort daarnaast hun commentaar erbij toen we ze uitnodigden over hun leesgedrag na te denken.

We vragen je bij beide leerlingen eerst te beschrijven wat ze precies doen om de tekst goed te begrijpen. UIteindelijk willen we van je weten wie volgens jou er het best in slaagde de tekst diep te begrijpen.

Slide 22 - Diapositive

Leerling 1: Arne
De eerste leerling van wie je de oogbewegingen gaat zien, is Arne. Je gaat zijn leesgedrag bij twee alinea's zien. Arne leest allereerst alinea 1 van de tekst 'Complotdenkers'. Begrijpt hij deze alinea diep, na lezen, denk je? 

Volg zijn kijkpatroon en vraag je af waarom hij welke stappen zet: scant hij bijvoorbeeld de tekst? Of kijkt hij naar tekstdelen terug? Doet hij dat vanwege een moeilijk woord of vindt hij een zin belangrijk? Enz. Het is aan te raden het filmpje twee keer te bekijken: het gaat nogal snel ...

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Welke stappen zet Arne tijdens het lezen van alinea 1? En waarom zet hij deze stappen, denk je?

Slide 25 - Question ouverte

Leerling 1: Arne
Arne probeert nu alinea 2 van de tekst 'Complotdenkers' te begrijpen. Volg weer zijn kijkpatroon en vraag je af of en waarom hij extra stappen in de tekst zet. Begrijpt hij de tekst goed, denk je?

En bekijk het filmpje dus vooral twee keer: het gaat nogal snel ...

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Welke stappen zet Arne tijdens het lezen van alinea 2? En waarom zet hij deze stappen, denk je?

Slide 28 - Question ouverte

Arne levert ook commentaar bij zijn lezen.
In hoeverre blijkt uit dat commentaar dat hij de tekst diep begrijpt? Leg je mening uit.

Slide 29 - Question ouverte

Heeft Arne zich nu de tekst eigengemaakt (of: diep begrepen), denk je? Leg je antwoord uit.

Slide 30 - Question ouverte

Leerling 2: Berend
De tweede leerling van wie je de oogbewegingen gaat zien, is Berend. Je gaat hier maar één filmpje zien. Je ziet hoe jij verder leest nadat hij de tekst al helemaal doorgenomen heeft. Volg zijn kijkpatroon en vraag je af waarom hij welke stappen in de tekst zet. Begrijpt hij de tekst goed, denk je?

Je wist het al: het is aan te raden om het filmpje twee keer te bekijken: het gaat allemaal nogal snel ...

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Welke stappen zet Berend na
het lezen van de tekst?
En waarom zet hij deze stappen, denk je?

Slide 33 - Question ouverte

Berend levert ook commentaar op zijn lezen.
In hoeverre blijkt uit dit commentaar dat hij de tekst diep begrijpt? Leg je mening uit.

Slide 34 - Question ouverte

Heeft Berend nu de tekst diep begrepen, denk je? Leg je antwoord uit.

Slide 35 - Question ouverte

5. Conclusie?
Je hebt nu twee leerlingen gezien die nogal verschillend de tekst 'Complotdenkers' probeerden te begrijpen. Waarschijnlijk heb je ook wel ideeën wie van beiden de tekst goed begrepen heeft. Denk er even over na. Op welke lezer leek jij? Op lezer 1, Arne? Op lezer 2, Berend, van wie je alleen zag wat hij deed na de eerste keer lezen?

In de volgende slides gaan we je twee vragen stellen waarin je de twee lezers gaat vergelijken. We willen daarbij dus met je nadenken over wat precies diep begrip betekent.

Slide 36 - Diapositive

1) Op welke lezer leek jij vooral, Arne of Berend? Leg uit.

Slide 37 - Question ouverte

2) We hebben de leerlingen naderhand een pittige tekstbegripstoets laten maken. Wie bleek teksten het best te begrijpen?
A
Arne
B
Berend

Slide 38 - Quiz

Waarom snapte Berend de tekst beter?
Eerst: wat is dieper begrip volgens wetenschappers?

Er zijn veel manieren om een tekst goed te begrijpen, en iedereen leest weer anders. Maar wetenschappers zijn het wel erover eens wat goed, diep tekstbegrip is:
      je kunt dan in eigen woorden de inhoud van een tekst goed weergeven, je kunt de
      gedachtegang ervan aan anderen makkelijk uitleggen.
Je hebt dan de tekst je eigengemaakt, zou je kunnen zeggen. 


Slide 39 - Diapositive

Kijken we dan nu terug naar Berend...
Onthoud wat op de vorige sheet stond!
We vragen je nu nog een keer het lezen van Berend (lezer 2) te bekijken. Vraag jezelf af hoe je uit zijn lezen en zijn commentaar kunt opmaken dat Berend de tekst (waarschijnlijk) goed begrijpt.

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Vidéo

Hoe bleek uit de videobeelden dat Berend de tekst diep begreep?
Kies een antwoord uit.
A
Hij las snel en checkte de belangrijkste stukken tekst op het einde nogmaals.
B
Hij las geduldig, zin voor zin, heel precies en nam ruim de tijd voor elke alinea.
C
Hij las de tekst maar één keer door, snel en vlot.

Slide 42 - Quiz

Teruglezen!
Berend leest de belangrijkste tekstdelen nog een keer door. Door deze terug te lezen, checkt en verdiept hij zijn begrip van de hele tekst.
Arne las eerder alleen maar moeilijke zinnen terug als hij iets niet snapt. Hij repareerde zijn begrip bij zinnen maar verdiepte zijn begrip van de hele tekst niet of nauwelijks.

Slide 43 - Diapositive

Hoe bleek uit het commentaar dat Berend de tekst goed begreep? Kies een of twee antwoorden uit.
A
Hij gaf vooral aan de tekst wel te begrijpen.
B
Hij zei het meest in eigen woorden over de tekstinhoud.
C
Hij gaf aan welke woorden of zinnen moeilijk/makkelijk waren.
D
Hij zei wat belangrijk was in de tekst en wat niet.

Slide 44 - Quiz

In eigen woorden ... !
Hopelijk had je het goed?
Berend vat vaak samen en vertelt in eigen woorden wat hij heeft gelezen. Hij heeft de inhoud zich eigengemaakt.
Bij Arne lijkt dat te ontbreken: hij zegt heel weinig over de tekstinhoud.

Berend heeft een goede start gemaakt in de voorbereiding voor zijn presenatie over complotdenkers. Arne nog nauwelijks.

Slide 45 - Diapositive

Diep begrip!
Dit is dus wat diep begrip inhoudt. Pas als je de informatie uit de tekst opneemt in jouw kennis van de wereld, ontstaat diep begrip van een tekst. Gewoon oppervlakkig een tekst doornemen is dan niet genoeg.

Vanuit zo'n diep begrip kun je dan nadenken over én vanuit de tekstinhoud: hoe zinnig is het wat de tekst beweert? Hoe bruikbaar en betrouwbaar is een tekst voor een opdracht? Hoe kun je wat de tekst beweert, gaan toepassen op nieuwe situaties? Je interpreteert de tekst min of meer.

Hierop gaan we trouwens verderop in de lessenserie nog nader in, vooral in les 5 en 6. 


Slide 46 - Diapositive

Wat heb je door deze les over je eigen diep begrip geleerd?

Slide 47 - Question ouverte

We zijn bijna aan het einde van deze les. We wilden je duidelijk maken wat diep begrip van een tekst inhoudt. Hopelijk vond je het leerzaam en leuk.

Ga je nu anders een tekst lezen, als je de volgende keer voor school een tekst goed moet lezen? Leg je antwoord uit.

Slide 48 - Question ouverte


Dank voor je aandacht.

Einde van les 1 van de lessenserie Diep leren lezen!





Slide 49 - Diapositive