3.1 genotype en fenotype

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Erfelijkheid

Eerst een test

Wie van deze 4 is mijn broer?

Ga staan

1 hand omhoog

Blijf zitten

2 handen omhoog

2 handen omhoog

Wie is mijn moeder?

Ga staan

Ga zitten

1 hand omhoog

2 handen omhoog

1 hand omhoog

Wie is mijn vader?

Ga staan

Ga zitten

1 hand omhoog

2 handen omhoog

Ga staan

Iets moeilijker

Wie is mijn neef?

Ga staan

Ga zitten

1 hand omhoog

2 handen omhoog

Ga zitten

Thema 3

Erfelijkheid en evolutie

3.1 Genotype en fenotype

Leerdoelen:

1. Je kunt omschrijven wat een genotype, wat een fenotype en wat een gen is

2. Je kunt beschrijven hoe organismen informatie over erfelijke eigenschappen overdragen aan hun nakomelingen via chromosomen

Erfelijke informatie

- Lichaamscellen bevatten 46 chromosomen.

- Ze bestaan uit de stof DNA (erfelijke eigenschappen)

De helft van je DNA krijg je van je moeder en de andere van je vader

De bevruchte cel gaat delen, dit noem je een dochtercel

Allel

Een gen bestaat uit 2 allelen (1 van vader, 1 van moeder)

Dit is een variant van een gen bvb zwart haar, rood haar, blond haar.

De 2 allelen op een gen kunnen verschillen bvb Bruinhaar van je vader en Roodhaar van je moeder

Genotype

Chromosomen bevatten informatie over eigenschappen

Gen= stukjes DNA die informatie bevatten voor 1 eigenschap

1 celkern heeft alle 46 chromosomen en de informatie voor alle erfelijke eigenschappen = genotype

Bijvoorbeeld: oogkleur en huidskleur

genotype.

erfelijke informatie

deze informatie ligt vast in de chromosomen in het DNA

dit hoef je niet altijd te zien

fenotype.

is het uiterlijk van een organisme

fenotype=genotype+mileu

dit zie je

Fenotype

• De uiterlijke kenmerken van een organisme: fenotype
• De informatie voor de uiterlijke kenmerken staat in het DNA
  
• Het fenotype kun je veranderen, zoals haarkleur of met tattoo's

genotype of fenotype?

genotype of fenotype?

Wat ga je doen (3§1):

Maken opdracht 1 tot en met 6 en 10