Huishouden en wonen

1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schoonmaakregels

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de schoonmaakregels?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schoonmaakregels
  1. Werk altijd van schoon naar vuil.
  2. Werk van buiten naar binnen. 
  3. Werk van hoog naar laag.
  4. Werk in een logische volgorde.
  5. Werk in een ruimte linksom of rechtsom.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

schoonmaakmaterialen
Huishoudelijk werk heb je materialen nodig
zowel voor droog werk als voor nat werk!

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

schoonmaakmiddelen
Natuurlijke schoonmaakmiddelen:
  • soda, groene zeep en azijn
Synthetische middelen:
  • worden in een fabriek gemaakt

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Om het beste resultaat te bereiken bij schoonmaken moet je het juiste schoonmaakmiddel kiezen. Schoonmaakmiddelen kun je indelen in vier groepen:
  1. Reinigingsmiddelen
  2. Onderhoudsmiddelen 
  3. Desinfecteermiddelen 
  4. Oplosmiddelen 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschil schoonmaakmaterialen en middelen
Materialen raken niet op, middelen wel!

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet jij van symbolen op etiket?

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent
dit symbool?
A
Geeft gasvorming
B
Let op
C
Irriterend
D
Gebruik dit niet samen met een ander middel.

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De was doen

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie doet de was?

  • Je doet de was zelf, met de wasmachine of de hand
  • je doet de was zelf in de wasserette
  • je brengt de was naar een wasserette
  • je brengt het wasgoed naar de stomerij

Slide 14 - Diapositive

Per week heeft de gemiddelde Nederlander 5 kilo aan wasgoed per persoon. We kunnen op verschillende manieren schoonmaken:

- Je doet de was zelf, met de wasmachine of de hand
- je doet de was zelf in de wasserette
- je brengt de was naar een wasserette
- je brengt het wasgoed naar de stomerij
Voorbereiden van de was
  1. Controleren wasgoed
  2. Lees het etiket

Slide 15 - Diapositive

Eerst goede voorbereidingen treffen:


Controleer het wasgoed
  1. Haal de zakken leeg
  2.  Maak ritssluitingen dicht
  3.  Keer donkere, bonte spullen zoals spijkerbroeken en sweatshirts binnenstebuiten. Ook textiel met print
  4.  Behandel moeilijk te verwijderen vlekken eerst met vlekverwijderaar.

Slide 16 - Diapositive

--> Controleren wasgoed
   - Haal de zakken leeg: er kunnen nog belangrijke spullen inzitten. Ook kunnen kleine voorwerpen de wasmachine kapot maken. 
   - Maak ritssluitingen dicht
   - Keer donkere, bonte spullen zoals spijkerbroeken en sweatshirts binnenstebuiten. Ook textiel met print
   - Behandel moeilijk te verwijderen vlekken eerst met vlekverwijderaar.

was symbolen
Geven de maximale behandeling aan van je textiel.

Slide 17 - Diapositive

Een blouse met het etiket waarop staat dat die maar tot 40 graden gewassen mag worden, dan mag deze maar tot 40 gewassen worden. In kouder water mag dat natuurlijk ook.
Extra teksten kunnen zijn:
- met dezelfde kleuren wassen: de kleur kan afgeven op andere kledingsstukken
- apart wassen: bij textiel dat kleur afgeeft of gevoelig is.
- binnenste buiten wassen: bij kledingsstukken met bijv. printjes.

 Lees het etiket
   - op het samenstellingsetiket staat aangegeven van welke materialen het kledingstuk is gemaakt.

   - op het behandelingsetiket staan de symbolen aangegeven hoe je het kledingstuk moet wassen. 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenstellingsetiket

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Behandelingsetiket

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je dit leest, mag je het dan strijken?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

7

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Bleken
Chemisch reinigen
Strijken
Droger
Wassen

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Was sorteren

Slide 25 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Sorteren van de was
Groepjes maken van kledingstukken van dezelfde soort textiel. De volgende groepjes kun je maken:
- Witte was
- Bonte was
- Fijne was of synthetische was
- Wolwas
- Handwas

Slide 26 - Diapositive

Witte was: alle witte textiel bij elkaar. Ook lichtgekleurd kan hierbij

Bonte was: alle gekleure textiel bij elkaar. Doe licht bij licht, donker bij donker

Fijne was of synthetische was: Wasgoed gemaakt van tere, dunne stof

Wolwas: de was met een speciaal teken op het behandelingsetiket met in de wasmachine. Wol mag tot dertig graden gewassen worden. Bij een hogere temperatuur gaat wol vervilten. Willen kledingstukken kun je het beste met de handwas wassen. 

Handwas: kwetsbare kledingstukken, zoals lingerie, wollen truien en zijden blouses. Soms wassen met de hand, omdat mensen te weinig kledingstukken hebben voor de wasmachine. 
Witte was: alle witte textiel bij elkaar, ook de lichtgekleurde textiel kan hierbij
Bonte was: alle gekleurde textiel bij elkaar. Licht bij licht en donker bij donker. 
Fijne, synthetische was: wasgoed gemaakt van tere, dunne stof 
wolwas: wol mag tot 30 graden gewassen worden. Je kunt wol het beste met de hand wassen.  
Witte was: alle witte textiel bij elkaar, ook de lichtgekleurde textiel kan hierbij
Bonte was: alle gekleurde textiel bij elkaar. Licht bij licht en donker bij donker.
Fijne, synthetische was: wasgoed gemaakt van tere, dunne stof
wolwas: wol mag tot 30 graden gewassen worden. Je kunt wol het beste met de hand wassen.  
Handwas: Kwetsbare kledingstukken, zoals lingerie, wollen truien, zijden blouses. 

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wassen
Alles gesorteerd? Dan kun je wassen!  Doe de was in de wasmachine. Denk aan de juiste temperatuur , juiste wasprogramma en het doseren

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doseren
Kun je zien op het etiket. Lees de hoeveelheid af van het doseertabel.  Is de was meer vies? kun je altijd wat extra wasmiddel gebruiken.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Temperatuur
30 graden: kleding die niet al te vies is. Is ook het beste voor het milieu
40 graden: bij vlekken of vieze kleren. Vooral bij bonte was. 
60 graden: wasgoed hygiënisch schoon. Vooral handdoeken, beddengoed en vaatdoekjes, maar ook wit ondergoed en babykleertjes.
90 graden: goed om af en toe te doen. Verleng je de levensduur van je wasmachine. Hoge temperatuur voorkomt nesteling van zeepbacteriën, schimmels en vetluis in de wasmachine. 

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten wasmiddelen
  1. Hoofdwasmiddelen ( of totaalwasmiddelen) 40-60 gr
  2. kleurwasmiddelen 30-40 gr, geen bleekmiddel/ optische witmiddel toegevoegd
  3. Wol en fijnwasmiddelen

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gebruik van wasverzachter:

Voordeel: 
  • Maak de was zachter
  • zorgt voor een frisse geur 

Nadeel: 
  • Duur
  • Handdoeken en theedoeken nemen minder vocht op
  • Mensen kunnen allergisch zijn voor de parfumstoffen

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stappen van was doen
1. Voorbereidende handelingen als sorteren
2. Kleuren van wasgoed bepalen
3. Bepalen temperatuur
4. Wasmiddel kiezen
5. Centrifugeren
6. Drogen van het wasgoed

Slide 33 - Diapositive

Om de was te doen, kunnen de leerlingen letten op de volgende stappen:

1. Sorteren: dit moet op kleur, vuilgraad, grondstof, temperatuur. De grondstoffen kun je onderscheiden in katoen, linnen, wol of zijde, synthetisch of gemengde vezel. 

2. Voorbereidende handelingen: knoppen, ritsen sluiten, de zakken controleren, uitborstelen, binnenste buiten draaien (als kledingstukken een patroon of opdruk hebben. Zo bescherm je de kleding)

3. Kleur van het wasgoed bepalen: wit of pastelkleuren, licht of bont, Donker bont of felle kleuren

4. Bepalen van de temperatuur: 
90 graden (witte was die vies is)
60 graden (witte en bonte was (bv. handdoenen))
30/ 40 graden (fijne was/ wolwas en handwas)

5. Wasmiddel kiezen: wit, bont, wol-of fijn, donker, totaal (kunnen doseren)

6. Centrifugeren (kun je instellen op wasmachine) Niet centrifugeren, kort op hoge toeren, lang, hoog toerental (1200-1400-1600) lang laag toerental (400-600-800)

7. Drogen van wasgoed: liggend, op droogrek/ droogmolen hangen, op kledinghanger, in de droogtrommel.
Stappenplan wasmachine aanzetten
- Zet het juiste programma aan (aan de hand van de type was dat je moet wassen)
- Let op een programma
met de juiste temperatuur

Slide 34 - Diapositive

Als je de wasmachine wilt instellen, zijn er een aantal dingen waar je op moet letten. 


Noem 2 dingen die je hebt geleerd deze les.

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

LET OP HUISWERK
Maken boek tot bed verschonen ( blz 42) en leer blz 39 over vezels
DOE OPDRACHTEN:
  1. koelkast schoonmaken
  2. Verslag van de was

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions