havo 3 - W19 - Kapitel 5 Lektion 2

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2,3

Heute

• Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  
• Herhaling voorzetsels 3e naamval 
  

Herzlich Willkommen! 

ACHTUNG!

Handy ins Hotel!

Deine Schulsachen bitte auf den Tisch!

Laptop schließen!

Die Planung!

• Text lesen und Wortschatzübung
• Wiederholung: Grammatik A/B/C
• Hausaufgaben machen 

• shorturl.at/tBCD5

Du lernst...:

• het verschil tussen bezittelijke en persoonlijke voornaamwoorden in het Duits te herkennen. 

Kruis de bezittelijke voornaamwoorden aan.

1. mij, jou, hem, haar, ons
2. mij, jouw, zijn, hun
3. mijn, jouw, zijn, haar, ons/onze

Kruis de persoonlijke voornaamwoorden aan.

1. mij, jouw, zijn, hun
2. mijn, jouw, zijn, haar, ons/onze
3. ik, mij, jij, jou, hij, hem, zij, haar, wij, ons

Und jetzt auf Deutsch...
bezittelijke voornaamwoorden

1. mein, dein, unser, euer, ihr,
2. ich, du, er, wir, ihr
3. ich, mein, er, ihm, es

Und jetzt auf Deutsch...
persoonlijke voornaamwoorden

1. ich, du, sie, wir, ihr
2. mein, dein, sein, ihr, unser
3. mir, dir, mich, dich, ihm, ihn

Kapitel 5 - Lektion 2

Du arbeitest an: 

• Lektion 2: Übungen: 4, 5, 9
• Lektion 2: Übungen: 7, 8 [modale werkwoorden]

Kapitel 4 - Lektion 1 / 2

Du arbeitest an: 

• Übungen 2 / 3 / 4 - zusammen [Aussprache]
• Übungen 8 / 9 aus Lektion 1 - selbstständig [Grammatik]
• Übung 9 aus Lektion 2 - selbstständig [Grammatik]

Die Planung!

• Prüfung aus Prüfungswoche 3 besprechen
• Keuzevoorzetsels erklären
• Grammatik üben 

Auchtung!

Am Donnerstag, dem 21. April:

s.o. Lesebuch!

ALLE SPULLEN VOORIN NEERLEGGEN!

Ich kann
nieuwe woorden over boeken, muziek en films in het Duits te gebruiken door middel van vertalings- en combinatieopdrachten.

JA

NEIN

Ich kann
informatie te vinden en begrijpen in alledaags materiaal.

JA

NEIN

Periode 4 - Duits

- Planner op
- Grammatikübersicht mache ich noch!

Tijdens deze periode:

• Hoofstuk s.o. 
• Lees s.o. 
• Leestoets 3 (Donnerstag, den 2. Juni)
• Repetitie toetsweek 4 (Donnerstag, den 16. Juni)

Modale WW & naamvallen

Aufgabe kontrollieren

• 1 willst
• 2 kann
• 3 sollt
• 4 wissen
• 5 muss
• 6 darf
• 7 wollen
• 8 kann
• 9 wisst
• 10 Magst

• 1 welchen
• 2 dieses
• 3 eine
• 4 Unser
• 5 Alle
• 6 Jedes
• 7 unsere
• 8 keine
• 9 Mein
• 10 ein

Leerdoelen:

Je kunt de modale werkwoorden vervoegen en in de zin plaatsen.

Je kunt de 1e en 4e naamval bepalen.

Je kunt de juiste uitgang invullen.

TA3B:

Aus Lektion 4:

x Aufgabe 3 afmaken, 7, 9

x Lernbox 1, 2, 4 (Dui-Nl)

x Lernbox 3 (Nl-Dui)
x Grammatikübersicht A, B, C

x Klassendeutsch

1

2

3

4

Grammatik

Zeitangaben

Grammatik

Hausaufgaben

Unterrichtsstunde Deutsch

Arbeitsblatt machen

sehe

nochmal wiederholen

Aufgabe von gestern kontrollieren