Les 15.1
1 / 17
La durée de la leçon est: 120 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 3 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 4 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 5 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 6 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 7 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Omdat de auto's hier zo hard rijden, durf ik niet op de fiets.
Wat is hier de bijzin?
Wat is hier de bijzin?
A
Omdat de auto's hier
B
Omdat de auto's hier zo hard rijden
C
durf ik niet
D
durf ik niet op de fiets
Slide 8 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoofdzin of bijzin?
'Zij heeft haar diploma behaald.'
'Zij heeft haar diploma behaald.'
A
Hoofdzin
B
Bijzin
Slide 9 - Quiz
Het onderwerp (ik) staat naast de persoonsvorm (ga).
In welke zin zie je een bijzin?
A
Ik kijk elke dag het nieuws.
B
..., als de televisie aan is.
C
In het nieuws zie ik veel mensen met problemen.
Slide 10 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
In een bijzin staat geen persoonsvorm. Klopt dit?
A
Ja, dit klopt.
B
Nee, dit klopt niet.
Slide 11 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Maak de zin af:
Ik wil laten zien dat.....
Ik wil laten zien dat.....
Slide 12 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Hij vertelt mij morgen wie.....
Slide 13 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Het is fijn als.....
Slide 14 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Hij weet niet hoe....
Slide 15 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Hij kijkt tv, terwijl....
Slide 16 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 17 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
