Medicatie toets

                                         Medicatie toets
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

                                         Medicatie toets

Slide 1 - Diapositive

Wanneer ben je bekwaam om medicatie te delen?
A
Wanneer mijn collega zegt dat ik dit kan
B
Wanneer mijn docent aangeeft dat ik dit kan
C
Wanneer ik vertrouwen in mezelf heb rondom het delen van medicatie.
D
Wanneer ik mijn diploma op zak heb

Slide 2 - Quiz

Omschrijf de 5 J's

Slide 3 - Question ouverte

Wat wordt bedoeld met de “juiste dosis” bij medicatietoediening?
A
De hoeveelheid medicatie die een patiënt zelf denkt nodig te hebben
B
De hoeveelheid medicatie die de arts heeft voorgeschreven
C
De hoeveelheid medicatie die op basis van ervaring als effectief wordt beschouwd

Slide 4 - Quiz

Wat is de belangrijkste reden voor het naleven van de 5 J's bij medicatietoediening?
A
Om de kosten van de medicatie te verlagen
B
Om de artsen tevreden te stellen
C
Omdat het verplicht is volgende wet
D
Om te zorgen voor de juiste werking van het medicijn en de veiligheid van de patiënt

Slide 5 - Quiz

Wanneer ben je bevoegd om medicatie te delen?

Slide 6 - Question ouverte

Als een patiënt weigert zijn medicatie in te nemen, wat is dan de juiste manier om dit te behandelen?
A
De medicatie overslaan zonder actie
B
De medicatie toch aanbieden
C
De patiënt vriendelijk vragen waarom hij weigert en eventueel overleggen met de arts

Slide 7 - Quiz

Wat is het risico van het niet naleven van de "juiste dosis"?
A
De medicatie kan effectiever werken
B
De patiënt kan ernstige bijwerkingen ervaren of onvoldoende effect van het medicijn hebben
C
De arts kan minder tijd kwijt zijn aan het voorschrijven van medicatie

Slide 8 - Quiz

Wat bedoelen wij met
(Depot Medicatie)

Slide 9 - Question ouverte

Wat moet er gedaan worden als er een fout is gemaakt bij het toedienen van medicatie?
A
Direct melden aan de verantwoordelijke arts of verpleegkundige + vim melding
B
Digitaal rapporteren of mondeling doorgeven aan een collega
C
De juiste medicatie alsnog aanbieden

Slide 10 - Quiz

Wat betekent het om “juiste medicatie” toe te dienen?
A
Het medicijn moet hetzelfde zijn als wat de patiënt eerder heeft ingenomen, ongeacht het recept
B
Het medicijn moet de patiënt aanspreken op basis van de naam op het etiket
C
Het medicijn moet overeenkomen met wat de arts heeft voorgeschreven, inclusief het juiste merk en de juiste sterkte

Slide 11 - Quiz

Wanneer mag medicatie worden aangepast zonder goedkeuring van een arts?
A
Wanneer er een noodgeval is
B
Dit mag nooit
C
Wanneer de client/familie dit wil

Slide 12 - Quiz

Wat moet er gebeuren als een medicijn niet beschikbaar is?
A
De apotheker moet een alternatief bespreken met de arts om te zorgen dat de patiënt de juiste medicatie krijgt
B
Dan moet de medicatie worden overgeslagen
C
Dan moet de medicatie uit het buitenland besteld worden

Slide 13 - Quiz

Hoe ging de toets?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Sondage