Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Even herhalen
Slide 1 - Diapositive
Oefentoets Thema 3: Ordening
Slide 2 - Diapositive
Rechts zie je de 4 rijken staan. Sleep het juiste rijk naar de bijbehorende cel.
Dier
Plant
Schimmel
Bacterie
Slide 3 - Question de remorquage
Organismen worden onder verdeeld (geordend) in 4 groepen (of rijken). Een rijk kan weer verder worden verdeeld in stammen. Bij het ordenen worden kenmerken van cellen gebruikt. Deze kenmerken zijn: celkernen, celwanden en bladgroenkorrels
Bacterieen zijn de enige groep die geen celkern bezit.
Bacterieen zijn ééncellig: ze bestaan maar uit een cel.
Bacterien planten zich voort door deling: de cel deelt zich en er ontstaan dan twee kleinere cellen. Deze cellen groeien snel tot ze even groot zijn als de oorspronkelijke cel.
Bacterieen klinken vies maar ze kunnen ook heel nuttig zijn. Zo worden er bacterieen gebruik voor het mken van voedingsmiddelen bijvoorbeeld voor yoghurt. Ook in ons lichaam hebben we goede bacterieen. Als je geen bacterieen in je darmen zou hebben, zou je bijvoorbeeld sterk vermageren.
Daarnaast ruimen bacterien in de natuur dode organisme op, ze voeden zich hier namelijk mee.
Ziekten die worden veroorzaakt door bacterieen zijn er natuurlijk ook. Deze ziekten kunnen vaak bestreden worden met antibiotica (pencilline)
Schimmels zijn opgebouwd uit lange, dunne draden: de schimmeldraden. Op een beschimmelde boterham kun je de schimmeldraden, als pluis zien.
Schimmels planten zich voort door middel van sporen. Sporen kunnen onstaan aan het eind van de schimmeldraden die omhoog groeien.
De meeste schimmels voeden zich met dode resten van organismen. Een belangrijke functie van schimmels is de resten van dode organismen opruimen inn de natuur.
Schimmels kunnen ook voedsel bederven of ziekten veroorzaken bij mensen, plant en dieren. Een bekend voorbeeld is zwemmerseczeem.
Daarnaast worden er ook schimmels gebruikt voor het maken van voedingsmiddelen zoals: brood, bier, wijn of schimmelkaas.
Het plantenrijk, is de enige groep organismen waarvan de cellen bladgroenkorrels bevatten.
Het plantenrijk kan je verder verdelen in twee stammen: sporenplanten en zaadplanten.
Bij de indeling van deze twee stammen gebruiken we de manier van voortplanting als kenmerk.
Sporenplanten: planten zich voort door middel van sporen, Deze planten hebben geen bloemen. Er zijn twee soorten sporenplanten: mossen en varens.
Bij mossen ontstaan de sporen in sporendoosjes, die op een stengel boven de bladeren uit steken. Bij varens ontstaan de sporen in sporenhoopjes aan de onderkant van de bladeren.
Zaadplanten: Bij zaadplanten vindt voortplanting plaats door middel van zaden. De zaden ontstaan in bloemen. De meeste planten die je kent, zijn zaadplanten.
Het plantenrijk is verder opgedeeld in twee stammen: