The team in action blok 3 Let's go shopping les 1

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welke Engelse woorden over winkelen ken jij?

Slide 2 - Question ouverte

Wat ga je doen?
Je leert woorden, die te maken hebben met winkelen, kopen, betalen enz.

Je leert tellen tussen 1 -100

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Welke Engelse woorden ken jij die op de praatplaat te zien zijn?

Slide 5 - Question ouverte

Welke betekenis heeft het Engelse woord: 'shopping centre'?
A
winkelcentrum
B
centrum
C
supermarkt
D
springcentrum

Slide 6 - Quiz

Welke Engels woord wordt er gebruikt voor: slager?
A
baker's
B
butcher's
C
meat
D
slaughter

Slide 7 - Quiz

Welke betekenis heeft het Engelse woord: 'buy'?
A
bouwen
B
boeien
C
betalen
D
kopen

Slide 8 - Quiz

Welke Engels woord wordt gebruikt voor: groenteman?
A
greenman
B
veggies
C
greengrocer's
D
farmer

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Vidéo

bread
eggs
sausages

Slide 11 - Question de remorquage

Tellen in het Engels:
tientallen??

Slide 12 - Carte mentale

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

eighty-one
sixty-seven
thirty-nine
twenty-three
fourteen
81
23
14
39
67

Slide 15 - Question de remorquage

change
how much
save
money
count
price

Slide 16 - Question de remorquage