Formatieve evaluatie: avoir, être, passé composé van ww op -er. VWO versie 2

Formatieve evaluatie werkwoorden 

Bonne chance!! 
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Formatieve evaluatie werkwoorden 

Bonne chance!! 

Slide 1 - Diapositive

Avoir - zoek de juiste vormen
timer
1:00
J'
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
ai
AS
A
AVONS
AVEZ
ONT

Slide 2 - Question de remorquage

Jij hebt (tu)
Noteer jouw zin met tu en eindig zonder punt

Slide 3 - Question ouverte

Wij hebben
Noteer jouw zin met nous eindig zonder punt

Slide 4 - Question ouverte

Passé composé werkwoorden op -er

Slide 5 - Diapositive

Zij heeft gekeken.
A
Elle a regardé
B
Elle a regarder
C
Elle regardé
D
Elle a regarde

Slide 6 - Quiz

U heeft gegeten.
Kies de juiste zin
A
Vous avez commandé
B
Vous avez mangé
C
Vous avez rencontré
D
Vous avez dansé

Slide 7 - Quiz

Chantal heeft gespeeld - jouer
Eindig jouw zin zonder punt

Slide 8 - Question ouverte

Chantal en (et) Lisa hebben gewoond - habiter
Eindig jouw zin zonder punt
Let op de hoofdletters van de namen.

Slide 9 - Question ouverte

Laurent heeft gezongen - chanter
Eindig jouw zin zonder punt

Slide 10 - Question ouverte

u heeft een hekel gehad aan -détester
Eindig jouw zin zonder punt

Slide 11 - Question ouverte

ÊTRE = ZIJN

Slide 12 - Diapositive

etre - zoek de juiste vormen
timer
1:00
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 13 - Question de remorquage

Wat betekent "tu es"?
timer
0:20
A
zij zijn
B
hij is
C
jij bent
D
ik ben

Slide 14 - Quiz

Wat betekent "nous sommes"?
timer
0:20
A
ik ben
B
u bent
C
wij zijn
D
zij zijn

Slide 15 - Quiz

Wat betekent "il est" ?
timer
0:20
A
hij is
B
zij is
C
u bent
D
zij zijn

Slide 16 - Quiz

Hoe vertaal je "zij zijn" in het Frans ?
timer
1:00
A
ils sont
B
elle est
C
vous êtes
D
tu es

Slide 17 - Quiz

..................êtes francais?
Non, je.........anglais.
A
vous & suis
B
Nous & suis
C
Vous & es
D
nous & est

Slide 18 - Quiz

Nous................au camping.
A
est
B
sont
C
êtes
D
sommes

Slide 19 - Quiz

Typ alleen de juiste vorm van être:
Vous...........dans la tente.

Slide 20 - Question ouverte

Et toi?
(jij bent =) ........à la plage?

Slide 21 - Question ouverte

Regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER. 
Bijvoorbeeld:
  • danser
  • travailler
  • donner
Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden op-er. 

Slide 22 - Diapositive

Sleep de uitgangen naar de juiste plek!

Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
E
ES
E
ONS
EZ
ENT

Slide 23 - Question de remorquage

Wat is de stam van rencontrer?
Eindig zonder punt

Slide 24 - Question ouverte

donner - Dianne ...
A
donner
B
donne
C
donnes
D
donnons

Slide 25 - Quiz

demander - Les parents ...
A
demandez
B
demandent
C
demandons
D
demande

Slide 26 - Quiz

manger - je ...
A
manger
B
mangez
C
manges
D
mange

Slide 27 - Quiz

vertaal:
Victor praat
A
Victor il parle
B
Victor parlent
C
Victor parles
D
Victor parle

Slide 28 - Quiz

vertaal:
jij zoekt
A
tu cherches
B
tu rencontres
C
tu chantes
D
tu danses

Slide 29 - Quiz

La fin du teste!

Slide 30 - Diapositive