H1 PV, OW en GEZ

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Nederlands 29-11

Wat gaan we doen deze les?

1. Spullen op tafel en telefoons weg
2. Nieuw blok: Taalverzorging
3. Theorie Persoonsvorm, Gezegde en Onderwerp
4. Zelfstandig werken

Nieuw blok

Week 48: Taalverzorging H1

Week 49: Taalverzorging H2

Week 50: Taalverzorging H3

Week 51: SO Taalverzorging H1,2,3

Week 52: Vakantie

De SO telt 1x mee. 

Taalverzorging

We herhalen zo de theorie van Taalverzorging vorig jaar. 

Log in via www.lessonup.app

Voor de pincode en je eigen naam in. 

Wat weet je nog van de persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde en het onderwerp?

Grammatica zinsontleding

Bij grammatica zinsontleding hak je een zin in blokjes. 

1. Persoonsvorm
2. Werkwoordelijk Gezegde
3. Onderwerp

Persoonsvorm

De persoonsvorm is het belangrijkste werkwoord in de zin.

Haal je uit de zin door het volgende te doen:

1. Tijdproef --> zet de zin in een andere tijd. Het woord dat verandert, is de persoonsvorm
2. Vraagproef --> zet de zin in een vraagzin. Het werkwoord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm

De persoonsvorm

Tijdens de toets moet iedereen stil zijn.

Tijdproef: Tijdens de toets moest iedereen stil zijn.

Vraagproef: Moet iedereen tijdens de toets stil zijn?

Verander de onderstaande zin door de tijdproef en de vraagproef te doen:
'In de les hebben we het over taalverzorging.'

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
'In september heb ik 110 kilometer gefietst'

1. In
2. heb
3. kilometer
4. gefietst

Werkwoordelijk gezegde

Als je de persoonsvorm uit de zin hebt gehaald, kijk je naar het werkwoordelijk gezegde --> alle werkwoorden in de zin.

Vrijdag hebben we weer een persconferentie gehad.

PV: hebben

WW GEZ: hebben gehad

Wat is het werkwoordelijk gezegde:
'Heeft Ciska haar mobiel bij jou laten liggen?'

1. Heeft Ciska
2. heeft haar
3. Heeft jou laten
4. Heeft laten liggen

Wat is de pv en het ww gez:
'Door het lawaai kan je Joris de instructie nooit hebben gehoord.'

Onderwerp

Het onderwerp is iets of iemand die de werkwoorden (ww gez) in de zin uitvoert. 

Je haalt de persoonsvorm uit de zin door de volgende vraag te stellen: wie/wat + ww gez

Onderwerp

Yentl en Celicia hebben allebei dezelfde zonnebril.

1. PV: hebben
2. WW GEZ: hebben
3. OW: wie/wat hebben (allebei dezelfde zonnebril)? --? Yentl en Celicia. 

Wat is de persoonsvorm in de zin:
'Vrijdag hebben de docenten rapportbespreking gehad.'

1. Vrijdag
2. hebben
3. hebben gehad
4. de docenten

Wat is het gezegde in de zin:
'Vrijdag hebben de docenten rapportbespreking gehad.'

1. Vrijdag
2. hebben
3. hebben gehad
4. de docenten

Wat is het onderwerp in de zin:
'Vrijdag hebben de docenten rapportbespreking gehad.'

1. Vrijdag
2. hebben
3. hebben gehad
4. de docenten

Zelfstandig werken

Maak de volgende opdrachten:

basis: startopdracht + 1 t/m 4 op blz. 34-36

kader: 1 t/m 5 op blz. 28-29