13-1: Engelse werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Doel: 

Je kunt Engelse werkwoorden spellen.

Engelse werkwoorden

Engelse werkwoorden 

Engelse werkwoorden

Engelse werkwoorden

infinitief	stam	tt	vt	vd
werken	werk	ik werk jij werk t	ik werk te jij werk te	ik heb gewerkt
mailen	mail	ik mail jij mail t	ik mail de jij mail de	ik heb gemaild

spelling engelse werkwoorden

Wat valt je op aan Engelse werkwoorden?

Engelse werkwoorden

Engelse werkwoorden

crossen	croste(n)	gecrost
shoppen	shopte(n)	geshopt
joggen	jogde(n)	gejogd
relaxen	relaxte(n)	gerelaxt
racen	racete(n)	geracet
bridgen	bridgede(n)	gebridged
basketballen	basketbalde(n)	gebasketbald

Gisteren ........... (tackelen) hij mij tijdens de voetbalwedstrijd.

1. tackelte
2. getackelt
3. getackeld
4. tackelde

Engelse werkwoorden
Hij heeft de bal over het net (smashen).

1. gesmasht
2. gesmashed
3. gesmashet
4. gesmashd

Zij heeft mij ........... (pushen) om dat te doen.

1. gepusht
2. gepusd
3. gepushd
4. gepust

De manager ........ (contacten) mij eergisteren per telefoon.

1. contacte
2. contacde
3. contacdde
4. contactte

Ik .................... (posten) nooit veel op Instagram.

1. poste
2. post
3. postst
4. pos

Engelse werkwoorden

Hij (lunchen-vt)

1. lunchte
2. lunchde
3. lunchtte
4. lunchdde

(Engelse werkwoorden)
Zij hebben (volleyballen)

1. gevolleybald
2. gevolleyballd

Ik snap hoe je de Engelse werkwoorden schrijft

1. Ja
2. Ja, maar ik wil nog wat extra instructie
3. Nee, ik snap er nog niet veel van.