Much/Many

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1,2

Welcome back 4A

     Welcome back

Planning:

- Week 19: Unit 5.2  words + grammar much/many

- Week 20: Unit 5.3 words + expressions & Filmproject

- Week 21: Unit 5. 4 words + grammar Present & Filmproject

- Week 22: Unit 5. 5 words + 5.2 grammar comparison & Filmproject

Week 23: PW Unit 5 & Filmproject afronden

Week 24: Filmproject inleveren

Week 25: Toetsweek; filmproject presenteren

Vandaag:

- Grammar: Much/Many 

- Short quiz Much/Many

- Practice Test

- Words 5.2 (page 188)

Lesdoel:
Ik kan much/many correct toepassen. En ik heb geoefend met vocab voor de toets.

Much / Many / a lot of = Veel

Much & many

Much & Many & a lot of

....

....

Veel & veel & Veel       Rule?

A lot of ...  = veel

A lot of gebruik je in een bevestigende zin (+) om te zeggen dat er ergens veel van is.

I have got a lot of friends.

This tea has got a lot of sugar in it.

Much & many gebruik je in een vraag (?) of ontkenning (-). Maar let op:

many

(telbaar)

much

(ontelbaar)

Much or many?
food

1. much
2. many

Much or many?
potatoes

1. much
2. many

Much or many?
picture

1. much
2. many

Much or many?
cheese

1. much
2. many

_____ flowers

1. much
2. many

Much or many?
orange juice

1. much
2. many

Step 1 :      Look at the word that follows much/many 

Step 2 :     Can you count this word?

Step 3 :     Yes -->  many          No --> much

I don't have much / many time for sports this week. 

Does this shop has much / many products? 

John doesn’t always have much / many books in his bag.

How much / many homework have you got?

MUCH

MUCH

MANY

MANY

to aim

 bar

to catch

cham-pionship

crowd

cycling

field

helmet

in shape

skills

to whistle

veld

in vorm

fluiten

lat

kampioenschap

fietsen

helm

vaardigheden

richten

vangen

publiek

bal

doel

gooien

medaille

rennen

schoppen

verliezen

voetbal

verslaan

sterk

stadion

wedstrijd

zwemmen

to lose

to beat

stadium

goal

medal

to kick

football / soccer

strong

ball

to throw

to run

swimming

match

Zelfstandig werken

wat	Unit 5 Lesson 2 (online 5.2 of boek blz 160) Ex. 3, 6, 7, 12
Hoe	Zelfstandig
Tijd	12 min.
Hulp	Kom naar bureau docent
Klaar	1. Woordjes & Phrases leren 2. Grammar leren voor toets

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Blooket

https://dashboard.blooket.com/my-sets

In hoeverre ben je al klaar voor de toets?

Nog niks geleerd/ geoefend

Beetje geleerd/ geoefend

Redelijk geleerd/ geoefend

Al veel geleerd/ geoefend

Ik ben er klaar voor!

Yes ik ben klaar voor de grammatica toets!

😒🙁😐🙂😃

See you tomorrow!