Unidad 6 En la oficina de turismo parte 1

  Unidad 6 En la Oficina de turismo
Horarios
Openingstijden
Punto de información
Informatiepunt
Entrada
Toegangskaartje
Descuento
Korting
Billetes de autobús
Buskaartjes
Guía
Gids
Visita
Rondleiding
Mapa
Plattegrond
Paseo por el centro
Stadswandeling
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

  Unidad 6 En la Oficina de turismo
Horarios
Openingstijden
Punto de información
Informatiepunt
Entrada
Toegangskaartje
Descuento
Korting
Billetes de autobús
Buskaartjes
Guía
Gids
Visita
Rondleiding
Mapa
Plattegrond
Paseo por el centro
Stadswandeling

Slide 1 - Diapositive

Sleep de Spaanse woorden naar de Nederlandse betekenis.
's middags
's ochtends
elke dag
's avonds
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
het weekend
zaterdag
zondag
por la tarde
por la mañana
por la noche
el fin de semana
lunes
martes
miércoles
jueves
viernes
sábado
domingo
todos los días

Slide 2 - Question de remorquage

Op de volgende slide vind je de link naar de woordenlijst op Quizlet. Leer deze woorden!

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

opdracht 6.01 voorbereiden
Lees ter voorbereiding van opdracht 6.01 eerst de vragen op de volgende dia's 
zodat je ze ongeveer/helemaal 
begrijpt. 


Slide 5 - Diapositive

ir = gaan

abrir = openen

comprar = kopen

decir = zeggen

Slide 6 - Diapositive

En la oficina de turismo
vragen en antwoorden 
bij de receptie van een VVV-kantoor

opdracht 6.01 is een luisterfragment
bekijk eerst de vragen op de volgende 2 dia's
cuál = wat, welke

ventaja = voordeel

horario = openings-tijden

Slide 7 - Diapositive

opdracht 6.01
Begrijp je nu (ongeveer) wat er gevraagd wordt?

Bekijk dan nu de mogelijke antwoorden in het boek en let daarbij op de (kleine) verschillen. 

Dan pas ga je luisteren; link naar audio op de volgende dia.


Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

LEZEN  &  BEGRIJPEN
Lees het gesprek op de volgende twee dia's. 
Begrijp je alles? 
Noteer wat je niet begrijpt !!!

Het is de tekst bij de audio van 6.01.
Zo kun je je antwoorden controleren.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Moeten

MOETEN = TENER + QUE + INFINITIEF

Hoe wordt het werkwoord tener vervoegd?
tengo, tienes, tiene, tenemos, tenéis, tienen

Slide 13 - Diapositive

El verbo 'tener'

Slide 14 - Carte mentale

Tener que + infinitivo

Slide 15 - Diapositive

tener que + werkwoord
Usted tiene que ir a ... = U moet gaan naar ...

Usted tiene que bajar en. ... = U moet uitstappen bij ...
Usted tiene que subir en ... = U moet instappen bij ...
Usted tiene que tomar la línea ... = U moet nemen de lijn ... 

Slide 16 - Diapositive

Vul de juiste vorm van 'tener que' in.
Yo ... estudiar.

Slide 17 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van 'tener que' in.
Vosotros ... ir al hospital.

Slide 18 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van 'tener que' in.
Alicia ... hacer los deberes.

Slide 19 - Question ouverte

Op de volgende slide zie je een link waar je extra kunt oefenen met tener que

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Lien

opdracht 6.02 pagina 96
In de linkerkolom staan vragen. 
In de rechterkolom zoek je de juiste antwoorden bij die vragen. 
VRAAG 1    Es posible ir en autobús al Museo Picasso? 
ANTWOORD H     Sí, tiene que tomar la línea 39 o 51. Tiene que bajar en el Paseo Picasso. 

Slide 22 - Diapositive

opdracht 6.02 pagina 97
De antwoorden vind je in de opdracht op pagina 96. 
Dus ga niet zomaar googelen!!!

Als je toch googelt, controleer dan of de zinnen van Google in de tekst op pagina 96 voorkomen. 

Zo niet, zoek dan naar de goede tekst. 

Slide 23 - Diapositive