5.1: Leenheren en Leenmannen (2)

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

H5: Monniken en Ridders

5.1: Leenheren en leenmannen

(2)

Dit heb je nodig:

• Je boeken.
  
• Je schrift
• Je iPad
• Pen en markeerstiften
• Leerdoelendocument

Deze les:

• Bespreken leerdoel 1 en 2
• Herhaling: Feodalisme
• vervolg paragraaf 5.1
• aan de slag met opdrachten

Aan het einde van deze les: 

... Heb je laten zien dat je nog weet wat het feodalisme is en hoe het werkt.

... weet je waarom het Feodalisme uiteindelijk niet zo goed meer werkte.

... Kun je beschrijven wat er na Karel de Grote veranderde in het Frankische rijk.

... weet je wie de Vikingen waren en wat ze deden in Europa.

... weet je wat Ridders zijn en wat hun taken waren.

Leerdoel 1: Ik kan beschrijven hoe het Frankische rijk ontstond en zich uitbreidde

Leerdoel 2: Ik kan uitleggen hoe Karel de Grote zijn rijk bestuurde

Herhaling Feodalisme

• Je mag de antwoorden opzoeken in je aantekeningen
• als je het echt niet weet vul je een ? in 

Wat is een leenheer?

Wat is een leenman?

Wat moest een leenman doen voor de leenheer?

Wat kreeg de leenman daarvoor terug?

Hoe noemen we dit systeem?

Leenman

Leenheer

Leen

Trouw zweren aan de koning

stuk grond om namens de koning te besturen

gebied besturen en rechtspreken

belasting betalen

controleren of de leenman zich aan de regels houdt

meevechten met eigen soldaten in het leger van de koning bij oorlog

Vervolg paragraaf 5.1

Politieke verdeeldheid:

• Onder Karel de Grote was het Frankische rijk een politieke eenheid. 
• Na zijn dood in 814 veranderd dat. 
• Nakomelingen eisen allemaal een deel van het rijk op.
• Tussen hen braken oorlogen uit,
   hierna valt het rijk uiteen.

Leerdoel 3:

Politieke verdeeldheid:

• leenmannen gaan hun gebied steeds meer als hun eigendom zien.
• macht gaat over van vader op zoon (erfelijk).
• geen eed van trouw meer.
• Ook gaan leenmannen zelf gebied uitlenen, zo ontstaan er achterleenmannen.

Leerdoel 3:

Vikingen

• plundertochten
• aanvallen van kerken en stadjes.
• slappe koningen kunnen niet doen om dit te stoppen.

Leerdoel 4:

Ridders:

• zorgen voor orde en veiligheid
• later konden alleen edelen ridder worden.
• roofridders.

Leerdoel 5:

Aan de slag:

• Lezen en markeren de rest van de theorie van paragraaf 5.1.
• Uitwerken in je leerdoelendocument leerdoel 3, 4 en 5.
• Maken uit je werkboek: 5, 6 en 9. (havo)
• Maken uit je werkboek: 5, 6, 8 en 10 (vwo)

Controle lesdoelen:

Aan het einde van deze les: 

... Heb je laten zien dat je nog weet wat het feodalisme is en hoe het werkt.

... weet je waarom het Feodalisme uiteindelijk niet zo goed meer werkte.

... Kun je beschrijven wat er na Karel de Grote veranderde in het Frankische rijk.

... weet je wie de Vikingen waren en wat ze deden in Europa.

... weet je wat Ridders zijn en wat hun taken waren.

Aan het einde van deze les: 

... weet je waarom het Feodalisme uiteindelijk niet zo goed meer werkte.

... Kun je uitleggen wat er na de dood van Karel de Grote gebeurde met het rijk.

... weet je wie de Vikingen waren

... weet je wat Ridders waren.