Klok redactie M4-E4-M5

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 4,5

Klok redactie

blauw M5

rood E4

groen M4

Het is vandaag maandag. Lynn moet over 3 dagen geopereerd worden. Welke dag is het dan?

1. zondag
2. donderdag
3. dinsdag
4. woensdag

Melissa gaat om 9 uur naar haar oma.
Ze komt pas om 2 uur weer thuis.
Hoeveel uren is Melissa bij haar oma geweest?

1. 4
2. 5
3. 6
4. 7

Hoe laat is het op deze klok?

1. half 10
2. half 3
3. half 11
4. half 9

Jip zegt dat een uur 55 minuten heeft. Isabel zegt dat een uur 60 minuten heeft. Wie heeft er gelijk?

1. Jip
2. Isabel

De schoonmaakster gaat om 10 uur beginnen. Ze maakt 7 uur schoon. Hoe laat is ze klaar?

1. 
2. 
3. 
4. 

Op de klok is het 8 uur.
Over een half uur moet ik naar bed.
Hoe laat is het dan?

1. 
2. 
3. 
4. 

Laura kijkt op de klok en ziet hoe laat het is. Over een half uur moet ze bij haar vriendin zijn. Hoe laat is het dan?

1. kwart over 5
2. half 6
3. 5 uur
4. kwart voor 5

Leon kijkt op zijn wekker.
Hoe laat is het?

1. kwart over 9 's ochtends
2. kwart over 9 's avonds
3. kwart voor 9 's ochtends
4. kwart voor 9 's ochtends

Suus wil een kalender maken.
Per maand gebruikt ze een papier. Hoeveel papieren heeft Suus nodig?

1. 10
2. 8
3. 6
4. 12

Het is op de wekker 13:00 uur. Emma zet de wekker een half uur vooruit. Hoe laat is het dan?

1. 13:10
2. 13:20
3. 13:30
4. 13:40

Het is 9 uur als Sophie gaat hardlopen. Welke klok ziet ze als ze 60 minuten later terugkomt?

1. 
2. 
3. 
4. 

Het nieuwe jaar is deze maand begonnen. De vorige maand was het december. Welke maand is het nu?

1. oktober
2. januari
3. februari
4. november

Op de klok in de auto is het 2 uur. Over een kwartier begint de zwemles van Pleun. Hoe laat is het dan?

1. 14:00
2. 13:45
3. 14:15
4. 14:30

De cake moet 60 minuten in de oven. Mama zet de cake om 4 uur in de oven. Hoe laat komt de cake eruit?

1. 3 uur
2. kwart voor 4
3. 5 uur
4. half 5

Het is vandaag zaterdag.
Opa is overmorgen jarig.
Op welke dag is opa jarig?

1. maandag
2. vrijdag
3. donderdag
4. zondag

Hoe laat is het als Raf naar school gaat?

1. 5 over 9
2. 5 over half 9
3. 5 voor 9
4. 5 voor half 9

Oma gaat om 10 uur oliebollen bakken. Ze is hier 4 uur mee bezig. Hoe laat is oma klaar?

1. 
2. 
3. 
4. 

Het is vandaag donderdag.
Bo heeft gisteren gezwommen.
Welke dag heeft Bo gezwommen?

1. vrijdag
2. dinsdag
3. woensdag
4. zaterdag