Drugs

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je al over drugs?

Slide 2 - Carte mentale

Drugs
Definitie van drugs; 
Drugs zijn stoffen die het bewustzijn beïnvloeden en om die reden ingenomen worden 

Slide 3 - Diapositive

Drugs kun je verdelen in 2 groepen

Harddrugs:  Voorbeelden zijn Cocaïne, GHB, Heroïne, LSD, XTC en Amfetamine. Harddrugs zijn drugs met een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid. Ze zijn illegaal en het bezit van deze middelen is strafbaar.

 Softdrugs:  Voorbeelden zijn Hasj en Weed, tabak en Cafeïne.  Softdrugs zijn minder schadelijk voor de gezondheid dan harddrugs (dat wil niet zeggen dat ze niet schadelijk zijn). In Nederland zijn ze in beperkte mate legaal en mogen verkocht worden bij Coffeeshops.

Slide 4 - Diapositive

Genotmiddel?
Van genotmiddelen kun je genieten, vandaar het woord genotmiddelen. 
Genotmiddelen worden door bijna iedereen gebruikt. 
Bij genotmiddelen kun je denken aan:
thee, koffie, cola, alcohol, tabak, chocolade, drugs enz.
 
Wanneer je een genotmiddel gebruikt, krijg je er een lekker gevoel van.
Voor veel mensen is het gebruik ervan een gewoonte geworden.
Ze gebruiken het zonder erbij na te denken.

Stoppen met iets waaraan je gewend bent, kan heel moeilijk zijn.

Slide 5 - Diapositive

Verslaafd: 
Je kunt niet stoppen met een genotmiddel
Lichamelijk verslaafd: 
Als je stopt met een genotmiddel krijg je lichamelijke klachten.
Dit zijn afkickverschijnselen, zoals hoofdpijn, trillen en zweten.
Je lichaam wil eigenlijk niet zonder het middel.
 
Geestelijk verslaafd.
Je denkt dat je niet zonder genotmiddel kan. Je voelt je niet prettig.
Je kunt alleen maar aan het genotmiddel denken.

Sociaal verslaafd.
Je mist het contact met de mensen met wie je een genotmiddel gebruikt.

Slide 6 - Diapositive

Indeling Drugs
Verdovend
Stimulerend

    Verdovend
      Waarnemings Veranderend

        Indeling van Drugs

        Slide 7 - Diapositive

        Verdovend
        Stimulerend
        Waarneming verruimend
        Cocaine
        Heroine
        GHB
        XTC
        Paddo's
        Cannabis
        Alcohol
        LSD
        Nicotine
        Slaap-middelen

        Slide 8 - Question de remorquage

        Indeling Drugs
        Verdovend
        Stimulerend
        • Cafeïne
        • Nicotine
        • Cocaïne
        • Amfetamine
        • XTC¹
        • Anti-depressiva

        Verdovend
        • Alcohol
        • Heroïne

        • Cannabis
        • Slaapmiddelen
        • Kalmerings-middelen
        • Anti-psychotica
        Waarnemings Veranderend
        • XTC²
        • Cannabis
        • LSD
        • Paddo’s

        Indeling van Drugs

        Slide 9 - Diapositive

        Drugs: Downers -  Uppers - Trippers

        Drugs kunnen grofweg in drie soorten ingedeeld worden:
         
        ¥ Downers, ofwel verdovende middelen;
        ¥ Hieronder kunnen alcohol, slaap- en kalmeringsmiddelen, opium, morfine en heroïne ingedeeld worden.
           Ook hasj wordt meestal gebruikt vanwege de ontspannende werking.
         
        ¥ Uppers, ofwel stimulerende middelen;
        ¥ Hieronder vallen cafeïne, nicotine, XTC, cocaïne en speed.
         
        ¥ Trippers, ofwel waarnemings veranderende middelen: drugs die de zintuiglijke waarneming veranderen;
        ¥ Voorbeelden hiervan zijn; paddo’s, LSD en bij een sterke of grote hoeveelheid, hasj en wiet
         

        Slide 10 - Diapositive

        Slide 11 - Vidéo

        Slide 12 - Diapositive

        Slide 13 - Vidéo

        Slide 14 - Vidéo

        Opname
        Om de hersenen te kunnen bereiken moeten drugs eerst in de bloedbaan komen. De snelheid waarmee drugs de hersenen bereiken bepaalt het verslavend effect.
        Door welke manieren kunnen drugs in het bloed komen?
        Schrijf deze op het bord. 

        Slide 15 - Diapositive

        De manieren zijn:
        - Eten drinken of slikken
        - Roken en inhaleren
        - Spuiten
        - Snuiven
        - Absorberen via de huid.

        Slide 16 - Diapositive

        Slide 17 - Vidéo

        Slide 18 - Vidéo

        Slide 19 - Diapositive

        Slide 20 - Diapositive

        Slide 21 - Diapositive

        hoeveel keer is de kans groter op een  ongeval.

        Slide 22 - Diapositive

        Slide 23 - Diapositive

        Al je gewoontes samen noem je:
        A
        genotmiddel
        B
        leefstijl
        C
        verslaving

        Slide 24 - Quiz

        Wat is géén genotmiddel?
        A
        bier
        B
        cola
        C
        water
        D
        chocolade

        Slide 25 - Quiz

        Als je stopt met gebruiken van een genotmiddel en je krijgt afkickverschijnselen, dan ben je...
        A
        geestelijk verslaafd
        B
        sociaal verslaafd
        C
        lichamelijk verslaafd
        D
        niet verslaafd

        Slide 26 - Quiz

        Als je denkt dat je niet zonder een genotmiddel kunt, dan ben je...
        A
        geestelijk verslaafd
        B
        sociaal verslaafd
        C
        lichamelijk verslaafd
        D
        niet verslaafd

        Slide 27 - Quiz

        Slide 28 - Vidéo

        Slide 29 - Vidéo