H4 AK HFD1 1.1

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Hoofdstuk 4 

Domein Leefomgeving - Wateroverlast

4.1: Rivieren: de natuur

Als je deze paragraaf hebt bestudeerd, kun je :

• de kenmerken van de stroomgebieden van Rijn en Maas beschrijven.
• uitleggen hoe het veranderende klimaat en menselijk ingrijpen de waterafvoer van Rijn en Maas beïnvloeden.
• een verband leggen tussen overstromingsgevaar en de manier waarop het rivierengebied is ingericht.
• verklaren hoe klimaatverandering zorgt voor wateroverlast en een hoger overstromingsrisico.

4.1: Rivieren: de natuur

25 minuten zelfstandig aan de slag met de volgende keuze: 

- via een storymap

- via de tekst in je boek en opdrachten maken op papier

Let op: ben je iets anders aan't doen op je laptop, geen waarschuwing, maar direct aan de slag zonder laptop. 

Laatste 20 minuten geef ik extra uitleg met vragen en bespreken we na!

Begrippen

• Stroomgebied: Gebied waarbinnen al het regen- en smeltwater via een hoofdrivier naar zee stroomt.
• Stroomstelsel: Een rivier met al zijn zijrivieren.

Waterscheiding

Lengteprofiel van een rivier

Let op!

Bekijk deze afbeelding goed! Neem de begrippen in je op en luister naar de uitleg. Zometeen volgt de tekenopdracht!

Debiet

Regiem

Welke rivier heeft het grootste debiet?

1. Rijn
2. Maas
3. Schelde
4. Eems

Stel: de neerslag in Nederland neemt toe....wat gebeurt er dan met het debiet van de rivieren?

1. Blijft gelijk
2. Wordt groter
3. Wordt kleiner
4. Dat is nog onbekend

Door klimaatverandering wordt de neerslag onregelmatiger. Dit heeft effect op...

1. het debiet van rivieren
2. het regiem van rivieren

soorten rivieren

3 soorten rivieren:
> regenrivier: door regen gaat het water stromen.
> gletsjerrivier: door het smelten van een gletsjer. (schuivend ijs)
> gemengde rivier: krijgt zijn water van beide soorten rivieren.

Verval en verhang

Stel: Plaats A ligt op 1500 meter hoogte. Plaats B ligt 500 kilometer stroomafwaarts op 1000 meter hoogte.
Wat is het verval tussen A en B?

1. 1000m
2. 500km
3. 500m
4. 1m

Stel: Plaats A ligt op 1000 meter hoogte. Plaats B ligt 500 kilometer stroomafwaarts aan zee.
Wat is het verhang tussen A en B?

1. 1000m/km
2. 500m/km
3. 2m/km
4. 0,5m/km

Wat is belangrijk uit deze paragraaf?

Begrippen: Waterscheiding, stroomgebied, stroomstelsel, debiet, regiem, verval en verhang

Indelen van een rivier in een lengteprofiel en weten waar erosie en sedimentatie plaatsvinden

Les 2: De rijn en de Maas

• Afmaken storymap of opgaven en nakijken (max 20 minuten)
• Daarna: atlasinstructie (10 minuten) en gezamenlijk filmpjes kijken over 1995 en 2020
• Maken atlasopdracht over hoogwater in de Maas
  

De grote Bosatlas

Pak per tweetal een 55ste en 56ste editie

Wat betekent in een toets: 

Gebruik GB56 43A

Zoek op: 

- de Bladwijzers

- De algemene Legenda

- De (algemene) inhoud

- Register van Topografische namen

- Trefwoordenregister

56ste: Overzicht

Trefwoorden register

Onderwerpen/begrippen

Dreigend water 

Ruimte voor de rivier 

Deltawerken 

Grondstoffen 

Verzilting 

Register van topografische namen

Plaatsnamen 

Rijn 

Katwijk 

Mumbai 

Rossum 

Himalaya 

nos.nl