1MH - H10 Les 3: Rekenen met procenten (2)

H10 - Les 3: Rekenen met procenten (2)
1MH 19/20
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

H10 - Les 3: Rekenen met procenten (2)
1MH 19/20

Slide 1 - Diapositive

In deze les leer je:
  • Hoeveel procent een afname of toename in aantallen is.

Slide 2 - Diapositive

Je weet al:
  • Wat een procent is. 
  • Hoe je met procenten rekent in een verhoudingstabel

Slide 3 - Diapositive

Afname in procenten
In de supermarkt kost een kilo appels € 2,50. Op de markt kosten dezelfde appels € 2,00.
Hoeveel procent ben je op de markt goedkoper uit?

Bereken eerst het prijsverschil: € 2,50  -  € 2,00  =  € 0,50
Reken nu uit hoeveel procent € 0,50 van € 2,50 is.
Dit heb je de vorige les geleerd (deel van geheel). 


Slide 4 - Diapositive

Hoeveel procent is € 0,50 van € 2,50?






100 : 2,5 x 0,5 = 20
De markt is 20% goedkoper

Slide 5 - Diapositive


Een jas is afgeprijsd van € 80 voor € 56
Hoeveel procent korting krijg je? 
Gebruik een verhoudingstabel.
A
30%
B
42,5%
C
42,9%
D
70%

Slide 6 - Quiz

Toename in procenten
Op de markt kost een kilo appels € 2,00. In de supermarkt kosten dezelfde appels € 2,50. 
Hoeveel procent is de supermarkt duurder?

Bereken eerst het prijsverschil: € 2,50  -  € 2,00  =  € 0,50
Reken nu uit hoeveel procent € 0,50 van € 2,00 is. 
Dit heb je de vorige les geleerd. 

Het is dus belangrijk om te weten wat het uitgangspunt is. 
Stel jezelf altijd de vraag: welk aantal hoort bij de 100%?

Slide 7 - Diapositive

Hoeveel procent is € 0,50 van € 2,00?






100 : 2 x 0,5 = 25
De supermarkt is 25% duurder.

Slide 8 - Diapositive


In 2018 had de tennisvereniging 3 700 leden. In 2019 waren er 4 107 leden. 
Hoeveel procent meer leden had de tennisvereniging? 
Gebruik een verhoudingstabel.
A
7,5 %
B
8,3 %
C
9,9 %
D
11 %

Slide 9 - Quiz

Ik kan de afname in procenten uitrekenen.

A
Ja
B
Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
C
Nee, ik heb nog wat hulp nodig.
D
Nee, ik snap er eigenlijk nog niets van.

Slide 10 - Quiz

Ik kan de toename in procenten uitrekenen.

A
Ja
B
Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
C
Nee, ik heb nog wat hulp nodig.
D
Nee, ik snap er eigenlijk nog niets van.

Slide 11 - Quiz