prepositions of place

Grammar time!

Doel:
Aan het einde van deze les, 
kun jij een aantal voorzetsels van plaats (Prepositions of Place) noemen.
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Grammar time!

Doel:
Aan het einde van deze les, 
kun jij een aantal voorzetsels van plaats (Prepositions of Place) noemen.

Slide 1 - Diapositive

Prepositions of place

Slide 2 - Diapositive

Prepositions of place
Met prepositions of place (voorzetsels van plaats) kan je aangeven waar iets is. 

Noem in de volgende woordweb alle prepositions of place die jij kent. 

Slide 3 - Diapositive

Prepositions
of Place

Slide 4 - Carte mentale

ENG = In

NL = In

My book is in my bag.


I am in my room. 



I live in the Kardinaal de Jongweg.



We live in the Netherlands.

ENG = On
NL = Op

My book is on the table.


I am on the bus to Leeuwarden.


ENG = At 

NL = Op

We are at school.


I live at the Kardinaal de Jongweg 20.



Slide 5 - Diapositive

ENG = In

NL = In

My book is in my bag.


I am in my room. 

👆🏻 Afgesloten ruimtes


I live in the Kardinaal de Jongweg.

👆🏻 Wegen


We live in the Netherlands.

👆🏻 Landen/grote gebieden

ENG = On 

NL = In

My book is on the table.

👆🏻 Oppervlaktes

I am on the bus to Leeuwarden.

👆🏻 Openbaar vervoer


ENG = At 

NL = In

We are at school.

👆🏻 Gebouwen

I live at the Kardinaal de Jongweg 20.

👆🏻 Straatnummers



Slide 6 - Diapositive

On and At?
Betekenen dus allebei "op"

Maar... Wat is dan het verschil tussen:
- I am at school?
en
- I am on school? 

Slide 7 - Diapositive

The boy is on school. 
(bovenop)
These kids are at school.
👇🏻
👇🏻

Slide 8 - Diapositive

In
On
In front of
Between
Next to
Under
Above

Slide 9 - Question de remorquage

Slide 10 - Lien

Slide 11 - Diapositive

I live ______ Germany.
A
in
B
on
C
at

Slide 12 - Quiz

1. The elephant is.......... the chair
A
next to
B
in front of
C
under
D
between

Slide 13 - Quiz

I live _____ the Reeweg 14.
A
in
B
on
C
at

Slide 14 - Quiz

6. The girl is hiding............... the tree
A
under
B
behind
C
in front of
D
in

Slide 15 - Quiz

5. He is stuck.................the rocks
A
opposite
B
next to
C
between
D
on

Slide 16 - Quiz

2. The puppies are.........the basket
A
in
B
opposite
C
behind
D
on

Slide 17 - Quiz

7. The man is standing............the bear
A
opposite of
B
behind
C
next to
D
on

Slide 18 - Quiz

3. The statue of the girl is.................
the statue of the bull
A
next to
B
in
C
between
D
opposite

Slide 19 - Quiz

I meet you _______ (voor) the cinema.
A
on
B
between
C
in front of
D
at

Slide 20 - Quiz

8. The pig is.............the skateboard
A
on
B
in front of
C
under
D
in

Slide 21 - Quiz

4. He is hiding............his desk
A
behind
B
on
C
in front of
D
under

Slide 22 - Quiz

The library is _______ (tussen) the supermarket and the cafe.
A
between
B
next to
C
on
D
through

Slide 23 - Quiz

Snap je het al een beetje? Goed bezig!

Slide 24 - Diapositive

Homework
Opdracht over prepositions (voorzetsels) op blz. 225

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Lien

Slide 27 - Lien

Slide 28 - Lien

GAME
Prepositions of place

Slide 29 - Diapositive