Ondernemingsvormen vragen

Sophie runt alleen een restaurant en is niet aansprakelijk met haar privévermogen. Wat voor soort ondernemingsvorm heeft ze?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
BV
D
NV
1 / 10
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolMBOStudiejaar 1,4

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Sophie runt alleen een restaurant en is niet aansprakelijk met haar privévermogen. Wat voor soort ondernemingsvorm heeft ze?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
BV
D
NV

Slide 1 - Quiz

Jasper en Jolien hebben een kledingwinkel en zijn samen aansprakelijk. Welke ondernemingsvorm hebben zij?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
BV
D
NV

Slide 2 - Quiz

Martijn heeft een tech-bedrijf met 50 werknemers en wil niet persoonlijk aansprakelijk zijn. Wat is de meest waarschijnlijke ondernemingsvorm?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
BV
D
NV

Slide 3 - Quiz

Emma heeft een klein bloemenzaakje en runt dit alleen. Ze is persoonlijk aansprakelijk. Wat voor ondernemingsvorm heeft ze?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
BV
D
NV

Slide 4 - Quiz

Lars en zijn zus hebben een familiebedrijf in meubels en zijn beiden aansprakelijk. Wat voor soort bedrijf hebben zij?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
BV
D
NV

Slide 5 - Quiz

Eva heeft een reisbureau zonder personeel en is persoonlijk aansprakelijk. Welke ondernemingsvorm heeft ze?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
BV
D
NV

Slide 6 - Quiz

Tom heeft een groot internationaal bedrijf met meer dan 200 werknemers. Wat is de meest waarschijnlijke ondernemingsvorm?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
BV
D
NV

Slide 7 - Quiz

Nina en haar man runnen een bed & breakfast en zijn met hun privévermogen aansprakelijk. Welke ondernemingsvorm hebben zij?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
BV
D
NV

Slide 8 - Quiz

Simon is eigenaar van een softwarebedrijf en wil zijn aandelen gemakkelijk kunnen verkopen. Welke ondernemingsvorm past hier het beste bij?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
BV
D
NV

Slide 9 - Quiz

Jill heeft een kleine webshop en is de enige eigenaar. Ze is persoonlijk aansprakelijk. Welke ondernemingsvorm heeft ze?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
BV
D
NV

Slide 10 - Quiz