Bekijk het volgende filmpje waarin
de woordsoorten nog eens
uitgelegd worden.
Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Er zijn drie lidwoorden:
- de
- het ('t)
- een ('n)
Woorden voor:
mensen
dieren
planten/natuurverschijnselen
dingen/gevoel
(eigen) namen
- heeft meestal een enkelvoud en een meervoud
(vriend - vrienden)
- kan vaak klein of groot gemaakt worden
(taart - taartje)
- staat vaak met een lidwoord geschreven
(de klas, een boek, het paard)
- vertelt meer over een zelfstandig naamwoord
- het spannende boek
- een spannend boek'
- het boek is spannend
VOORZETSEL
Woord dat aangeeft
waar, wanneer of waarom
iets of iemand iets doet
Vaak staan er nog één of meer woorden tussen het voorzetsel en het woord waar het bij hoort
op de tafel - in de kast - achter het behang
op de houten tafel - na een halve minuut - in de grote groene tent
VAST VOORZETSEL
Bij sommige werkwoorden hoort een voorzetsel dat je niet kunt vervangen: een vast voorzetsel
Het boek bestaat uit zes hoofdstukken
Ik houd van kip met frietjes en appelmoes
- je weet wat taalkundig ontleden is
- je kunt woorden indelen in de woordsoorten:
lidwoorden
zelfstandige naamwoorden
werkwoorden
bijvoeglijke naamwoorden
voorzetsels