Spelling: samenstellingen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2

Goedemorgen, DB4Z!
Wat gaan we vandaag doen?

- Jeugdjournala

- Waar zijn alle Nederlands boeken?

- Leerdoelen

- Aantekeningen: aan elkaar schrijven

- De spatie maakt het verschil

- Oefenen, oefenen, oefenen

Boek Nederlands

Ze liggen niet allemaal in het lokaal.. Maar waar dan wel?

Leerdoelen

- Ik kan samenstellingen op de juiste manier schrijven.

- Ik weet wanneer ik woorden aan elkaar of los moet schrijven. 
 

Maak nieuwe woorden:
1: fiets, deur, slag, lees, schoenen, eiken
2: plank, doos, boom, klink, bel

Aantekeningen: Aan elkaar schrijven

Je schrijft twee of meer woorden aan elkaar als ze samen één begrip/ding vormen. 

1. Twee of meer zelfstandige naamwoorden

school + boek = schoolboek

hoofd + doek = hoofddoek

motor+boot+verzekering = motorbootverzekering

Boeven pakken / boevenpakken

Boeren met worst / boerenmetworst

Gouden medaillewinnaar / goudenmedaillewinaar

Halvefinalist / Halve finalist

Wat is de juiste schrijfwijze?

1. postbezorger
2. post bezorger

Wat is de juiste schrijfwijze?

1. postbezorgen
2. post bezorgen

Wat is de juiste schrijfwijze?

1. personeelsfeest
2. personeels feest

Bedenk een samenstelling bestaande uit drie woorden.

Bedenk een samenstelling bestaande uit zoveel mogelijk woorden

Aantekeningen: Aan elkaar schrijven

2. werkwoorden die beginnen met voorzetsels, zoals: na, op, over, uit

Ik heb de hond uitgelaten.

We hebben de chips opgegeten.

3. woorden met er-, daar-, hier- en waar- plus een voorzetsel.

erin, daarachter, hierbij, waarover

Ik lever het in.

1. inleveren
2. in leveren

Ik lever het in.

1. inleveren
2. in leveren

Ik zoek iets uit.
Jij hebt iets ..........

Zij denken erover na.
Wij gaan erover ......

Aantekeningen: Aan elkaar schrijven

2. werkwoorden die beginnen met voorzetsels, zoals: na, op, over, uit

Ik heb de hond uitgelaten.

We hebben de chips opgegeten.

3. woorden met er-, daar-, hier- en waar- plus een voorzetsel.

erin, daarachter, hierbij, waarover